Blog

LEEGHOOFD   29-06-2015

Wanneer ik aan iets heb gedacht, ben ik het daarna weer vergeten, dan is het voor mijn gevoel al afgerond. Wanneer ik er dus aan denk dat ik drinken mee moet nemen in de auto omdat het zo warm is, vergeet ik het om het te gaan pakken. Mocht ik zo alert zijn dit wel te doen, staat het bij thuiskomst nog op tafel, precies zo als ik het had achtergelaten.

Toch heb ik geen ADHD, geen ADD, ik ben niet overspannen. Ik heb wel een leeg hoofd. Zo heb ik regelmatig eraan gedacht om boodschappen te doen, eten te koken of een blog te schrijven….

Het is dus niet zo dat alle kinderen die hun schoolwerk niet af hebben concentratiestoornissen hebben. Soms leggen zij gewoon heel snel verbanden en zijn in hun hoofd al veel verder dan de stappen die zij voor hun schoolwerk moeten zetten. Dit is ook een reden waarom het soms even duurt voor ze antwoord op een vraag van de leerkracht geven; ze moeten in gedachten 10 stappen terug.

Natuurlijk is het lastig om met mij te leven. In deze maatschappij wordt van mij verwacht dat ik als moeder alles regel en mijn zaken voor elkaar heb. Mijn gezin is echter met mij mee gegroeid en weten dat ik anders ben dan anderen. Zij lachen en zeggen: o je hebt er zeker wel aan gedacht?

Maar voor ons is het makkelijk, ik ben veranderd en kan de verandering verwoorden. Voor kinderen geldt dat zij altijd zo geweest zijn en het heel raar vinden dat anderen niet zo zijn en niet zo denken. Dat is iets waar zij achter mogen komen, wat zij mogen ervaren en ontdekken. Dat jouw persoonlijk referentiekader anders is dan dat van een ander. Het is dus aan ouders, coaches en leerkrachten om te WETEN dat kinderen een ander referentie kunnen hebben dan zijzelf en zelfs dan alle andere kinderen die zij ooit in de klas hebben gehad, in hun praktijk of in hun huis.

Het is voor iedereen makkelijker om niet te veel van de ander te verwachten maar om zelf in actie te komen. Het is geen kwestie van niet willen! Wanneer dat zo was zou ik wel lijstjes maken en ze afvinken, zouden kinderen hun gedachten stop zetten, zouden ze niet de verbindingen leggen die niet van hun gevraagd worden en zou iedereen met ADHD opletten dat hij niet te veel prikkels zou krijgen.

 

De kracht van het wél   25-06-2015

De kracht van het wél gaat over creëren en ontvangen, over verantwoordelijkheid en respect.
De kracht van het wél is meer dan het inzicht dat positieve energie bewerkstelligt wat je wilt en dat de energie van het niet er voor zorgt dat velen zich slachtoffer van vele situaties voelen.

Waar we bewust kinderen willen benaderen op een positieve manier kijken we vaak op een andere manier naar onszelf.
Het verschil tussen leven vanuit wat je niet wilt en leven vanuit het wél:

Wanneer je aan iemand vraagt wat hem dwars zit of wanneer iemand aangeeft een situatie te willen veranderen, zal hij de huidige situatie kunnen beschrijven. Wanneer de vraag wordt gesteld wat er mag veranderen in de huidige situatie wordt meestal aangegeven wat men NIET wil. Ik wil geen ruzie meer, ik wil niet langer zo behandeld worden, ik wil niet dat de hond aan de lijn trekt, ik wil niet langer de eindjes aan elkaar moeten knopen. Wat iemand niet wil is echter al duidelijk wanneer je de huidige situatie hoort. Wat diegene wél wil is echter niet helemaal duidelijk. Meestal vullen we dat dan zelf in. Maar hierin schuilt een gevaar. Wie zegt dat je werkelijk hebt begrepen wat de ander wil? En sterker nog, weet diegene zelf wel wat hij echt wil? Als je vraagt: wat wil je wel? Valt er vaak een stilte. We zijn zo gewend ons aan te passen aan anderen, om te handelen zoals we denken dat een ander van ons verwacht. Hoe kunnen we dan denken voor de ander als we voor onszelf niet eens duidelijk hebben wat we wel willen?

De energie van het woordje niet en de energie van het woordje wel zijn totaal verschillend. Om zelf angsten, emoties en overtuigingen te transformeren is het daarom ook altijd noodzakelijk om te gaan transformeren vanuit een positieve zin. Ik heb tijdens trainingen gemerkt hoe enorm moeilijk mensen het vinden om van alles wat zij willen veranderen pósitieve zinnen te maken. Toch is dit de enige manier om te komen tot inzicht. Wie ben je nu eigenlijk, wat heb je nodig en wat belemmert je? Wanneer je weet wat je wél wilt is het niet moeilijk om dit als doel te stellen. Het is daarna ook makkelijker om het pad om dit doel te bereiken helder te krijgen. Wanneer je dit pad voor je ziet kom je vanzelf alle belemmeringen tegen die maken dat je het doel nog niet hebt kunnen bereiken. Door te leven vanuit het wel accepteer je dat deze belemmeringen er zijn. Ze zijn er met een reden.

Toch is het opsporen van de belemmeringen en het aanvaarden dat deze er zijn veel belangrijker dan het achterhalen van de reden waarom deze belemmeringene r is. Belemmeringen kunnen namelijk heel eenvoudig weggehaald worden door ze te erkennen. Door er geen oordeel aan te hangen. Door te accepteren: ja, ik heb de ze belemmering, hij zit er en dat is zo! Wanneer het herkennen en erkennen van belemmeringen maakt dat ze weg mogen, waarom dan zoeken naar oorzaken? Wanneer belemmeringen erkend worden komen de inzichten naarmate men meer heeft losgelaten. Door belemmeringen te erkennen erkend men zichzelf! Dit betekent dat alles wat wij hebben geleerd, wat van ons wordt verwacht, wat wij moeten omdat het zo hoort niet langer meer bepaald wie we zijn en wat we doen. Door weer te voelen wat werkelijk belangrijk is, door te voelen wat belemmert om het doel te halen wat je gesteld hebt, worden werkelijke waarden weer zichtbaar.

Veel van onze belemmeringen zijn ontstaan doordat spontaan gedrag de kop in werd gedrukt. Een kind wordt als baby aangemoedigd om stappen te nemen. Zelf het flesje vasthouden, rollen, kruipen, lachen, praten. In de volgende fases wordt hem echter meer afgeleerd dan aangeleerd. Er wordt nog steeds veel van het kind verwacht maar was in de babytijd alles mooi en was alles toen groei, wanneer het baby-af is wordt er meer van het kind verwacht. Er wordt verwacht dat het kind al verantwoordelijkheid neemt. Niet knoeien, nergens aanzitten, niet erdoorheen praten, niet zomaar iets van de tafel pakken. Het kind kijkt en handelt. Wanneer er een schaal chips of een bord met kaas en worst op tafel staat pakken de volwassenen regelmatig iets uit de schaal of van het bord. Het kind mag dit niet. Volwassenen eten zelf, het kind kopieert ook dit gedrag. Toch wordt dit gedrag niet getolereerd. Er wordt ten onrechte aangenomen dat het kind beter zou kunnen weten. Hij is zindelijk maar als hij buiten speelt plast hij iedere keer weer in zijn broek. Hoeveel volwassenen stellen een toiletbezoek uit? Hoeveel volwassenen voelen het signaal van hun lichaam dat zij naar het toilet moeten en wachten met naar het toilet gaan tot het hen beter uitkomt? Kinderen die buiten spelen voelen het signaal maar de afstand naar het toilet is soms net te groot om nog op tijd te zijn. Of zij negeren het signaal van hun lichaam omdat zij heel intensief aan het spelen zijn. Zijn zij zindelijk? Ja hoor, hun prioriteit lag echter op dat moment heel ergens anders. En in hun korte leventje hebben zij nu eenmaal minder blaastraining gehad dan een volwassene. Wanneer wel de natte broek maar niet het zandkasteel gezien wordt kunnen er trauma’s bij het kind ontstaan. Het begin van verschillende belevingswerelden. Ieder is zijn eigen referentiekader. Het kind constateert dat hij een natte broek heeft en een prachtig zandkasteel, vader of moeder constateert een natte broek en een hoop werk: kind verkleden, wassen en weer meer wasgoed.

Hoe eenvoudig ontstaan belemmeringen, hoe eenvoudig wordt de basis gelegd voor een belemmering dat zorgt voor problemen wanneer het kind volwassen is. Wanneer het kind een tekening heeft gemaakt en heel enthousiast naar zij ouder loopt om het te laten zien verwacht het de reactie die de ouder normaal gesproken geeft: een compliment, enthousiasme of een aai over de bol. Wanneer de ouder aan het koken is en het kind komt de keuken binnen met zijn tekening kan het zijn dat er niet naar de tekening gekeken wordt, dat het weg wordt gestuurd omdat papa of mama even geen tijd heeft en omdat het gevaarlijk is met alle hete pannen. Het kind voelt zich afgewezen. Het is zo’n mooie tekening en nu wordt er niet naar gekeken. Het kind voelt dat hij het niet waard is om naar gekeken te worden. En daar is het trauma, oorzaak van belemmeringen die het hele leven verder door zullen spelen. Wanneer je het niet waard bent om gewaardeerd te worden ga je je anders opstellen. Ga je incalculeren dat men jou niets waard vindt, ga je je afsluiten omdat je niets waard bent of ga je in de verdediging voor iemand iets zegt omdat je niet gekwetst wilt worden, omdat je de ander voor wilt zijn en jezelf naar beneden haalt voor een ander dat doet. En dit allemaal door een handeling die dagelijks in vele gezinnen en situaties voorkomt: uitgestelde aandacht.

Doet vader of moeder het verkeerd? Nee hoor. Stel dat er wel enthousiasme was geweest en het eten brand aan of de aandacht ging naar de tekening en het kind pakt een scherp mes of een pan kokende aardappels. Is het kind dan overgevoelig? Nee hoor. Het kind heeft zijn eigen referentie kader. Als ik iets moois maak dat zijn papa en mama enthousiast. Wanneer dit niet gebeurd is dit een nieuwe, soms overweldigende ervaring. Wat belangrijk is, is dat de situatie er mag zijn. Dat er boosheid mag zijn, teleurstelling of verdriet. Dat mag want dat is wat je op dat moment voelt. Wanneer dit gevoel er niet mag zijn, wordt ontkend of afgedaan als onbelangrijk zal het groeien. Om niet weer deze gevoelens te moeten ondergaan worden ze weggestopt en worden situatie vermeden waarin deze gevoelens een rol kunnen spelen. Men gaat invullen voor de ander. Als ik nu … dan reageert hij….. als ik dit zegt dan wordt hij blij, als ik dat doe dan wordt hij boos. Men gaat dan uit van de ander en niet langer van zichzelf. Gevolg is dat voelen steeds moeilijker wordt. Wanneer je afgestemd bent op de ander worden eigen gevoelens minder belangrijk en uiteindelijk steeds minder herkend en erkend.

Veel ouders zijn heel bewust bezig met de gevoelens van hun kind. Misschien herkennen zij zich in het kind zoals hierboven beschreven en krijgen zij meer inzicht in hoe zij zelf aan hun belemmeringen zijn gekomen. Trauma’s en belemmeringen ontstaan niet per definitie uit voor iedereen zichtbare traumatische ervaringen.

 

Lang leve de juf!  03-06-2015

Juf Anne is een juf zoals ik alle kinderen gun. Ik heb mijn ogen uitgekeken.

Sandy was jarig en ik mocht mee de klas in om foto’s te maken tijdens het feestje op school. In de ogen van velen was Sandy een kind dat zich overal mee bemoeide. Ik zag haar als een kind dat te veel verantwoordelijkheid op zich na en mocht leren de verantwoordelijkheid bij de ander te laten. Juf Anne speelde in op Sandy’s behoefte aan behulpzaam zijn.

Juf Anne vroeg alle kinderen in de kring te gaan en te blijven zitten en heel stil te zijn om te luisteren naar het verhaal wat zij zou gaan vertellen. Alle kleuters zaten stil op hun stoeltjes en juf Anne begon te vertellen. Na een tijdje stond Sandy op. Juf Anne keek niet op of om en vertelde rustig verder. Sandy liep naar de kast, pakte een tissue, gaf het aan het kindje (met een vieze neus) naast haar en ging weer zitten.

Toen de ochtend afgelopen was vroeg ik aan juf Anne waarom ze niet ingegrepen had toen Sandy opstond. Negen van de 10 leerkrachten zou reageren zodat het kindje bleef zitten. Juf Anne zei: “Sandy doet nooit iets zomaar”. Ze vertelde dat wanneer er een nieuw kindje kwam ze dat aan Sandy overdroeg. Ze wist dan zeker dat Sandy alle materialen uit de kast zou laten zien en uitleggen en dat Sandy met het kindje zou spelen totdat ze zag dat het kind zelf vriendjes kreeg, dan liet ze het los. Wat een vertrouwen had juf Anne in mijn dochter! En vooral, wat zag zij wat de kinderen in haar klas nodig hadden. Later heb ik meegemaakt dat Sandy de opdracht kreeg om tegen alle kinderen te zeggen dat ze hun rugzakje met drinken en fruit op de gang mochten laten. Ik zag haar groeien en er was niet een kindje dat het in zijn hoofd haalde tegen haar in te gaan.

Sandy is nog steeds zorgzaam en heeft nog steeds de neiging direct te handelen. Ze ziet wat een ander nodig heeft nog voor de ander zelf ziet wat zijn behoefte is. Toch heeft ze in de eerste twee jaren van haar basisschoolleven zelfvertrouwen opgedaan. Ze werd gezien en mocht er zijn. Haar sterke kanten werden benut met als gevolg dat ze weinig behoefte had om uit zichzelf van alles te regelen. Deed ze dat wel dan werd ze óf vriendelijk terecht gewezen óf er werd gebruik van gemaakt en gezegd: fijn dat je dat wilt doen Sandy. Deze basis, gezien worden en beloond worden in je kwaliteiten, hebben haar een basis gegeven. Dat gun ik alle kinderen.

 

INTELLIGENT MAAR NIET PRACKTISCH  27-04-2015

Een groep HSK is heel intelligent, maar heeft moeite met de praktische dingen!

Wanneer een kind heel wijs is en nadenkt over dingen waar de meeste volwassenen niet dagelijks mee bezig zijn is het des te wonderlijker dat ze, in onze ogen, meest ‘simpele’ dingen niet begrijpen.
Een jongen van 5 gaat in bad. Zijn moeder laat het bad vollopen, het jongetje kleed zich uit en pakt de spulletjes waar hij mee wil spelen. Wanneer moeder na een kwartiertje komt kijken zit het jongetje op de rand van het bad heel zacht te huilen. Moeder vraagt ze wat er is. Het kind geeft aan dat het water te warm is. Verbaasd dat het kind helemaal geen actie heeft ondernomen vraagt ze wat hij had kunnen doen? Hij weet het echt niet. Moeder geeft aan; je had mij kunnen roepen, je had er koud water bij kunnen doen en je had even je broek aan kunnen doen en mij komen halen. ‘O ja, daar heb ik niet aan gedacht’, was het antwoord.

Deze groep HSK zal ons regelmatig versteld doen staan. En toch is het best te verklaren. Ze zijn iedere keer veel verder met hun gedachten en hebben moeite om een paar stappen terug te doen. Dit gebeurd op school wanneer zij een beurt krijgen en niet direct antwoord geven. Deze kinderen zijn in gedachten al veel verder. Zij hebben bijvoorbeeld heel de tekst al gescand op belangrijke zaken en komen uiteindelijk uit bij de rode hoed van Napoleon. De rest weten ze al dus wat blijft er dan nog over? Wat is er eigenlijk echt belangrijk, wat vindt een ander echt belangrijk? Zodra een vraag gesteld wordt gaan zij dus heel veel stappen terug in hun gedachten en dat kost even tijd. De kans dat een leerkracht denkt dat het kind het antwoord niet weet is groot, in werkelijkheid is hij dus veel verder dan de leerkracht weet.

Wanneer de fiets van een kind stuk gaat zal hij waarschijnlijk kijken wat de kortste weg is en daar naar toegaan. Menig ouder is al boos geworden op zijn zoon of dochter dat deze de fiets niet heeft op slot heeft gezet en laten staan op de plaats waar het onheil geschiedde, maar de fiets met zich heeft meegesleept met een spatbord dat tegen de band aan loopt, een rem die blijft hangen (of doorfietsen zonder rem), of een binnenband die naar buitenkomt langs de buitenband. De kinderen zijn er van overtuigd dat zij goed hebben gehandeld en begrijpen niet dat de boze ouder het helemaal niet logisch vindt en niet begrijpt dat het kind niet beter heeft nagedacht. Het kind heeft wél nagedacht en vond dit de handigste oplossing.

Voor deze kinderen is de dagelijkse routine erg belangrijk. Zodra iets iedere dag herhaald wordt is de kans groter dat zij een automatisme gaan ontwikkelen. Toch zijn er kinderen die tot de pubertijd niet de volgorde kunnen onthouden van een ochtendritueel en gerust nog hun pyjama aanhebben wanneer ze naar school willen gaan. Ze willen niet in hun pyjama naar school, ze zijn ‘gewoon’ vergeten zich om te kleden.

Het is goed om geen verwachtingen te hebben van deze kinderen. Wij kunnen dingen wel normaal vinden, maar voor hen is het dat niet. Wanneer we dus verwachten dat zij dingen uit zichzelf doen zullen we teleurgesteld zijn of vol onbegrip. Wat we wel kunnen doen is hen helpen met plannen en dit (op een planbord of met pictogrammen) zichtbaar maken. Overigens is dit niet alleen handig voor kinderen! Er zijn veel hoog sensitieve volwassenen die ’s morgens boodschappen gaan doen en het niet voor elkaar krijgen om ook inkopen te doen voor het avondeten. Dat is nog zo ver weg! Sommige mensen gaan dus wel 3 keer op een dag even een boodschap halen. Ook voor deze volwassenen is het handig om eerst even te gaan zitten en de dag door te nemen vóór het boodschappen doen. Het is overigens niet gezegd dat kinderen (of volwassenen) op het planbord kijken. Of ze kijken wel en doen er vervolgens niets mee. Het is geen onwil, niet van de HSK, niet van de volwassenen, het is onvermogen. Het is belangrijk om te weten dat er vaak een natuurlijke weerstand is tegen alles wat zij moeten, dus is het zeker een optie om met de kinderen te bespreken wat zij zelf ook belangrijk vinden. Dit wil niet zeggen dat als zij tandenpoetsen niet belangrijk vinden dit niet op het lijstje hoeft te staan. Het is heel goed uit te leggen dat op school zitten met schone tanden belangrijk is. Het samen bespreken is belangrijk omdat het kind dan ook kan aangeven wat voor hem of haar een prettige volgorde van handelen is. Die volgorde is namelijk niet altijd even logisch in de ogen van een volwassene en zo is de volgorde die de volwassene voor ogen heeft niet automatisch de volgorde waarin het kind zich kan vinden.

 

HELPEN  18-03-2015

Als er één woord is waar ik de rillingen van krijg is het wel bij het woord ‘helpen’.

Helpen betekent namelijk dat jij iets doet voor de ander wat hij of zij zelf niet kan. Nadat je hem of haar geholpen hebt kan hij of zij het echter nog steeds niet zelf. Helpen helpt dus niet!

Is het niet kinderachtig om over een woord te vallen? Nee, want zodra iedereen zich bewust is van het verschil tussen iemand helpen en iemand ondersteunen, verandert er daadwerkelijk iets. Wanneer je iemand helpt maak je deze persoon namelijk afhankelijk, jij doet het voor de ander. Wanneer je iemand ondersteunt doet degene het zelf en ervaart dat hij het voortaan zelf kan of hij of zij heeft de mogelijkheid om specifieke vragen te stellen over wat hij/zij nog niet beheerst.

Mensen met het help-syndroom vinden het heerlijk om een ander te helpen. Maar waarom helpen zij een ander graag? Om waardering te krijgen of om een dank je wel te horen? Vaak zijn mensen helemaal niet dankbaar, ze vinden het heel normaal dat je helpt. Ze verwachten ook iedere keer meer van je. Dat werk je grotendeels ook zelf in de hand doordat je hun verantwoordelijkheid van hen overneemt. Ongemerkt zeg je dus, al je goede intenties ten spijt: ik kan het beter.

Mensen zijn écht blij wanneer je hen hebt laten ervaren dat zij het zelf kunnen. Je neemt geen verantwoordelijkheid over van mensen en mensen krijgen de kans niet om hun verantwoordelijkheid bij jou te leggen. Ondersteunen kan op verschillende manieren. Door mensen te ondersteunen en begeleiden tijdens hun (leer)proces zullen zij ervaren dat zij fouten mogen maken en hiervan leren. Ze ervaren dat ze stap voor stap ook komen waar zij willen uitkomen. Belangrijkste van alles is echter dat zij een succeservaring hebben.

HSK leren door te ervaren. Door inzicht te krijgen in wat zij verkeerd doen en te horen of zien hoe het wél kan. Zij willen niet geholpen worden.

Een HSK heeft ondersteuning nodig. Hij kan een opdracht pas uitvoeren wanneer hij duidelijke kaders heeft én weet waar hij naar toe mag werken. Voor een HSK is het essentieel dat hij weet wat de doelen zijn die bereikt moeten worden de komende tijd. Anders is het alsof hij een puzzel van 1000 stukjes krijgt zonder van te voren het plaatje op de doos te hebben gezien.

Teveel informatie kan frustrerend werken. Wanneer nieuwe rekenstof wordt uitgelegd worden vaak diverse voorbeelden gegeven. Wanneer een som 1 keer is uitgelegd en het HSK snapt het zou hij het liefst direct aan de gang gaan. Wordt de som namelijk nog een keer uitgelegd dan kan hij in de war raken. Na het derde voorbeeld is hij de draad volledig kwijt.

Hoe kun je een HSK ondersteunen?
* Door duidelijk aan te geven waar naar toe gewerkt wordt de komende tijd (het plaatje op de puzzeldoos)
* Door niet te veel te praten maar het HSK het zelf te laten ervaren
* Door vragen te stellen in plaats van antwoorden te geven
* Door op de hoogte te zijn van het feit dat HSK beeldenkers zijn (komt de instructie daaraan tegemoet?)
* Door te weten dat HSK veelal moeite hebben met automatiseren (tafeltjes, topografie).
* Door duidelijk te maken waaróm ze iets leren. HSK haken makkelijk af wanneer zij het nut niet inzien van een opdracht.
Kortom door hen serieus te nemen. Helpen helpt niet, serieus nemen wel.

 

Uitstelgedrag   18-03-2015

Hoe is het toch mogelijk dat hij altijd alles op het laatste moment nog moet doen? Waarom vraagt ze niets? Sommige dingen moet je gewoon uit je hoofd leren, waarom doe je dat nou niet?

HSK (hoog sensitieve kinderen) hebben over het algemeen niets met tijd. Dit betekent dat ze ‘in het nu’ leven en heel moeilijk in kunnen schatten hoe lang zij met een taak bezig zijn, hoe lang een uur precies duurt (als ik het leuk vind is het zo om, als ik er niets aan vind duurt het heel lang dus hoe lang duurt het nou echt?). Wanneer een kind om 17.30 thuis moet zijn kan het gerust om die tijd bij zijn vriendje vertrekken, een praatje maken met iedereen die hij onderweg tegenkomt en dan hoogst verbaasd zijn dat de rest van het gezin al zit te eten wanneer hij thuis komt want hij is toch op tijd?

Op de basisschool leren kinderen de (reken)tafels en wordt er verwacht dat zij de topografie van diverse landen leren. Hier kunnen HSK veel problemen mee hebben. Eén van de oorzaken is dat zij erg veel moeite hebben om iets te leren waar zij het nut niet van inzien. En het gaat dan niet zo zeer om het nut van de te leren topografie, al leren zij liever omgaan met een atlas, een wegenkaart of een tomtom, het gaat ook om het feit dat zij weten dat zij alles wat zij uit hun hoofd leren één keer kunnen reproduceren om het daarna voorgoed kwijt te zijn. Of ze kennen de steden van Duitsland uit hun hoofd, maar hoeveel uur het rijden is naar Duitsland of waar Duitsland nu precies in Europa of op de wereld(bol) ligt, dat weten ze niet. HSK leren door verbindingen te leggen en zolang zij geen totaal plaatje hebben lukt het hen niet om het te leren óf ze zijn alles na de toets weer vergeten.

Een andere oorzaak is dat de meeste HSK beelddenkers zijn, ze zijn altijd opzoek naar patronen en overeenkomsten. ‘Gewoon’ uit je hoofd leren lukt bijna niet als het voor je gevoel ‘inhoudsloos’ is. Automatiseren doe je zonder erbij na te denken, HSK (en beelddenkers) willen het begrijpen voor ze het kunnen opslaan. Om hen te leren automatiseren is het dus belangrijk om hen met meerdere zintuigen te laten leren; tafels zingen of rappen of bewegingen maken, werken met beelden (dit is de wereld, dit Europa, hier ligt Duitsland en hier wonen wij), tekeningen laten maken maar bovenal duidelijk maken waaróm het geleerd wordt. Dit is een van de redenen waarom zij niet om hulp zullen vragen bij het leren van topografie, de tafels of hun spelling. Zij weten dat zij het wel willen maar niet kunnen, ze kunnen echter zelf niet verwoorden waaróm het niet lukt en wat zij nodig hebben om het wel een succes te laten zijn. Gelukkig hebben veel HSK een fotografisch geheugen en kunnen zij woordbeelden opslaan zonder dat zij dit hebben moeten leren. Veel HSK (en beeldenkers) hebben echter moeite met het opslaan van woordbeelden. Het is dus belangrijk dat ouders en leerkrachten weten dat dit deel van het HSK zijn evenveel zorg behoefd als het sensitieve gedeelte wat vaak duidelijker zichtbaar is.

HSK op de middelbare school hebben het lastig. Ze hebben een agenda of kijken op Magister om te zien wat hun huiswerk voor de volgende dag is. Op de vraag of er de komende week nog toetsen zijn en of ze een schema kunnen maken wanneer ze dan voor deze toets kunnen leren, zullen de meeste kinderen moeiteloos antwoord kunnen geven en ook een schema kunnen overleggen. Maar … vandaag is het dinsdag en de toets is vrijdag (mijn spreekbeurt is pas over 3 weken, dat verslag hoeft pas over een week af te zijn). Een schema maken is stap één, je het schema eigen maken en volgens het schema werken is stap twee en deze stap is voor veel HSK te groot om te nemen. 

Zoals gezegd, HSK hebben niets met tijd, zij kunnen niet inschatten hoeveel tijd zij daadwerkelijk nodig hebben om een taak af te maken. Daar het bijna allemaal beelddenkers zijn kan het zomaar zijn dat zij maar 10 minuten tijd aan hun geschiedenis proefwerk besteden en een dikke voldoende halen. Door wat de leerkracht verteld heeft hebben zij beelden kunnen vormen en de bijbehorende jaartallen kunnen de (figuurlijke)kapstok zijn om mensen en gebeurtenissen aan op te hangen. De wiskunde docent kan een onderwerp zó uitleggen dat de leerling direct begrijpt hoe de stof in elkaar zit. Door zelf verbanden te leggen en patronen te doorzien zal ook hier moeiteloos een voldoende worden gescoord. Maar, kan de leerling zich niet verbinden met de lesstof (of met de leerkracht!) kan voor hetzelfde vak ineens een dikke onvoldoende gehaald worden. Dan kan de leerling uren hebben gestudeerd maar krijgt hij het niet voor elkaar om zich de stof eigen te maken. Of hij denkt het te begrijpen en door een kleine verandering in de vraagstelling (wanneer de toets door een andere docent is gemaakt) begrijpt hij niet wat er van hem verwacht wordt.

Een van de oorzaken van uitstel gedrag is dus leven in het nu. Ik heb morgen die vakken dus maak ik dat huiswerk, de rest komt morgen wel. Een andere is; huiswerk hoort bij school en ik ben nu vrij dus ik doe niets. Wanneer een kind hiervan overtuigd is, is het lastig hem aan het werk te krijgen. De vakken die hij leuk vindt en waar hij goed in is, die lukken nog nét, de rest is bijna onbegonnen werk. Oplossing kan zijn om een huiswerkklas te zoeken, dat heeft afgebakende tijden en dan is het ook direct duidelijk dat vrije tijd écht tijd voor jezelf is. De kinderen die moeite hebben met plannen doordat zij leven in het nu zullen soms lange dagen maken omdat zij hun werk wel af willen hebben. Kinderen die vinden dat school en thuis gescheiden zijn zeggen dit niet om dwars te liggen, zij ervaren dit echt zo. Het is voor hen geen kwestie van niet willen maar van niet kunnen. Boos worden, belonen of straffen zal niet helpen, dit is hoe zij het voelen en ervaren.

Reactie:

Wow … wat herkenbaar voor mijzelf!! Ik leerde aardrijkskunde door verbindingen met de getallen en de namen die erbij hoorde te maken. Ik onthield waar een getal stond en wist dan welke naam erbij hoorde. Dus 1=Friesland bijvoorbeeld. Scoorde altijd ruim voldoende maar daarna was ik het kwijt (nu nog steeds, hoe hard ik mijn best ook doe …). Wiskunde was ik een kei in, tot een andere leraar anders uitlegde toen was ik het kwijt, kwam er niet meer in/uit. De eerste leraar was ook top, de ander was ik angstig voor. Ik heb nooit begrepen waarom ik sommige dingen maar niet voor langere tijd kon onthouden. En andere juist wel. Idd dan had ik er affiniteit mee of kon me verbinden met de leraar of de inhoud en kan idd beelden uitspraken en woorden goed onthouden. Weet wel dat ik altijd dacht…waarom dit leren, kan ik nu toch niks mee? En als ik naar een ander land/plaats wil, volg ik de borden wel of zoek het dan wel op. Ik weet dat ik hoogsensitief ben. Maar tot nu toe wist ik dit niet. Wat een ontdekking haha!! Bedankt voor deze tekst, ik deel um op mijn site.

José IJspeerd

 

Eenzaam anders  12-03-2015

Er zijn kinderen die niet zoveel vriendjes en vriendinnetjes hebben. Die op school niet meedoen met spelletjes in de pauze en die altijd net een beetje naast de groep staan. Op foto’s zie je soms dat zij letterlijk buiten de groep staan, ze horen erbij maar toch ook weer niet. Het is niet zo dat deze kinderen daar altijd bewust voor kiezen, voor dat anders zijn dan anderen. Zelf vinden ze meestal dat de rest zo anders is dan zij. Toch zijn het geen sociaal zwakke kinderen, ze komen uit diverse milieus, hebben vaak goede omgangsvormen, houden veel rekening met de gevoelens van een ander en zijn erg behulpzaam. Maar waarom hebben ze dan geen aansluiting en staan zij vaak letterlijk alleen?

Alle kinderen, hoe klein ook, komen met hun eigen geschiedenis op school. Het ene kind is altijd thuis geweest, het andere gaat van baby af aan naar de opvang. De ene ouder is beschermend de andere ouder moedigt vooral de eigen verantwoordelijkheid van het kind aan. Toch is dit niet wat het verschil maakt. Het verschil zit in het kind zelf. In wat hij doet met wat hij ziet en hoort. Deze kinderen zien en horen meer. Zij zijn in staat om van jongs af aan gedragspatronen te herkennen, om onderliggende strategieën bloot te leggen. Het zijn kinderen die weten waarom een ander doet wat hij doet, waarom de ander zegt wat hij zegt en reageert zoals hij reageert. Deze kinderen zien waarom iemand een defensieve houding heeft of waarom iemand bang is om gekwetst te worden.

Voor veel mensen is het moeilijk om met deze kinderen om te gaan. Het zijn krachtige kinderen. Het zijn kinderen die met oprechte verbazing kunnen reageren en daarmee (ook volwassenen) enorm kunnen spiegelen. Leeftijdgenootjes vinden het meestal niet prettig om met deze kinderen te spelen. Het zijn krachtige kinderen waardoor minder krachtige kinderen zich niet prettig voelen, het zijn gevoelige en eerlijke kinderen waardoor veel kinderen zich bedreigd voelen en hun eigen eerlijkheid en gevoeligheid gespiegeld zien.

De reden waarom veel van deze kinderen ook letterlijk naast de groep gaan staan is omdat zij verloren zijn binnen de groep. Er komt teveel op hen af. Door naast de groep te gaan staan kunnen zij zich staande houden. Om zich staande te houden hebben zij het nodig uit de groepsenergie te stappen en hun eigen energie te voelen. In tegenstelling tot veel kinderen die zich juist willen conformeren aan de groep kunnen deze kinderen zich niet aanpassen wanneer zij het idee hebben iets van hun eigenheid te moeten inleveren. Dit is ook een van de grootste verschillen tussen deze kinderen en andere kinderen. Ze doorzien gedragspatronen en structuren en doorzien manipulatie terwijl andere kinderen hier juist, bewust en onbewust, gebruik van maken. Wanneer een kind weet dat zijn moeder hem zijn zin geeft als hij hard gaat huilen in een winkel zal hij dit niet nalaten. Deze groep kinderen begrijpt dat niet, je kunt er toch gewoon om vragen? Dat vragen niet altijd het gewenste succes heeft accepteren zij.

Noor Gabriëls

(eerder gepubliceerd door HSPadviseurs)

 

SPIEGELEN EN GESPIEGELD WORDEN   10-03-2015

Wat is spiegelen nu eigenlijk en wat doet het met je?

Spiegelen kan op verschillende manieren. Het kan zijn dat jouw gedrag of bepaalde uitspraken die je doet gekopieerd worden door anderen. Een kind dat dezelfde reactie vertoont als jij wanneer je boos, verbaasd of verdrietig bent of een uitspraak die je eigenlijk helemaal niet bij een kind van een bepaalde leeftijd vindt passen maar die je wel bekend in de oren klinkt.1002634_649835525051548_874167863_n

Spiegelen kan ook op een andere manier. HSK voelen aan of gedrag écht is of aangeleerd. Een ouder die geduldig doet maar eigenlijk wil dat het kind opschiet zal te maken krijgen met een tegenstribbelend kind. de ouder weet dat als hij laat zien dat hij ongeduldig is het kind waarschijnlijk niet mee zal werken. HSK prikken door gedrag heen en voelen dus dat de uiterlijk kalme ouder vanbinnen onrustig is en reageren op wat ze voelen bij de ouder en niet wat ze zien of horen.

Een leerkracht die vrolijk doet of aandacht veinst wordt ook moeiteloos doorzien. Wanneer een leerkracht moeite heeft met een leerling of met het gedrag van een leerling, maar dit kind hetzelfde wil behandelen als de ander leerlingen, wordt door alle HSK-leerlingen doorzien. Een van de problemen hierbij is dat niet altijd de impact van eigen gedrag wordt onderkend. Een leerkracht die moeite heeft met een bepaalde leerling geeft deze signalen toch onbewust af. Gevolg is dat andere leerlingen deze signalen opvangen en de leerling zal door zijn medeleerlingen op dezelfde manier worden behandeld als de leerkracht doet.

Spiegelen is niet altijd leuk, meestal niet zelfs. Vooral kinderen laten je namelijk zien wat je liever niet ziet. Minder aantrekkelijke eigenschappen die je wel herkent van jezelf maar die je probeert te bedekken worden schaamteloos op je geprojecteerd. Wanneer je wél in de spiegel durft te kijken die je voor wordt gehouden en erkend dat dit inderdaad bij je hoort, dan is er absoluut sprake van persoonlijke groei. Persoonlijke groei is naar jezelf durven kijken zonder oordeel. Degenen die je de spiegel voor hielden oordeelden ook niet, waarom zou je het zelf doen? HSK kunnen je heel oprecht confronteren met hun uitspraken. Dit zijn spontane reacties, zonder oordeel. In eerste instantie hebben de meeste mensen de neiging om dan de boodschapper te confronteren en zeggen dat deze brutaal is of alles ontkennen en zeggen dat hij het verkeerd ziet. Wanneer je niet direct reageert geef je jezelf echter de kans om de waarheid te voelen in de woorden en er je voordeel meedoen. Kennelijk wordt wat je zegt of doet anders ervaren dan je zelf in had kunnen schatten.

HSK zijn eerlijk en oprecht, spontaan, rechtstreeks en bovenal écht. Kijken naar wat zij ons willen leren maakt ons rijker en geeft groei. HSK willen niets liever dan van óns leren. Zij vragen ons om eerlijk en echt te zijn. Hoe mooi is dat?

 

MOETEN   18-01-2015

Waar volwassenen al moeite hebben dat zij zoveel moeten, kunnen HSK niets met zinnen waarin het woordje moeten voorkomt. Zij moeten niets. HSK zijn van nature geneigd om anderen tegemoet te komen, dus waarom zou een ander hen zeggen wat zij moeten doen?

Carolien zit in groep 4. Iedere keer is zij de laatste met het pakken van haar boek en werkschrift. De juf spreekt  haar ouders hier op aan tijdens het 10 minuten gesprek. Thuisgekomen vragen haar ouders: de juf vertelde dat jij altijd laat bent met het pakken van je spullen, hoe komt dat zo? Carolien: In groep 3 zei de juf altijd: jullie mogen je boek pakken. Deze juf zegt: Jullie moeten nu je boek pakken. En dan denk ik: denkt de juf nu echt dat iemand het niet zal doen als ze zegt: jullie mogen je boek pakken? En dan ben ik zo aan het denken dat ik vergeet om mijn spullen te pakken.

HSK nemen alles letterlijk dus ook het woordje moeten ervaren zij als dwang. In een tijd waarin kinderen steeds vaker eigenaar worden van hun eigen leerproces is het belangrijk om duidelijke kaders uit te zetten. Kinderen laten zich graag leiden. Zodra zij gestuurd worden kunnen ze echter recalcitrant worden. Het woordje moeten kan niet altijd door mogen vervangen worden omdat kinderen dan werkelijk denken dat zij altijd keus hebben. Op de ene school is daar meer ruimte voor dan op de andere school. Belangrijk is echter dat de impact van het woordje moeten erkend wordt en dat men zich bewust is van het feit dat het weerstand op kan roepen.

Zodra het moeten verdwijnt zullen kinderen meer vrijheid ervaren en makkelijker zelf verantwoordelijkheid nemen. Bij moeten is geen vrijheid dus geen eigen inbreng mogelijk. Kinderen zijn echter zeer inventief. Binnen bepaalde kaders kunnen zij laten zien wie zij werkelijk zijn en hoe zij verbanden leggen, structuren doorzien en hun oplossend vermogen aanspreken.

Noor Gabriëls

(dit artikel was eerder te lezen op HSPadviseurs)

 

Praktische tips voor ouders 13-01-2015

Baby’s

  • Baby’s die veel huilen vinden het prettig dicht bij hun moeder of vader te zijn, een draagdoek kan dan wonderen doen, heb je toch je handen vrij.
  • Daarnaast kun je hem of haar rode sokken aan doen en een rood rompertje. Dit helpt om te aarden. Een rood hoeslaken of dekbedovertrek werkt ook.
  • Voetjes masseren met lavendelolie of lotion is rustgevend.
  • Laat de baby niet van hand  tot hand gaan en geef gerust zelf de fles wanneer je voelt dat hij of zij dit prettiger vindt. Wanneer je de baby wel uithanden geeft laat dan voelen dat je dat doet omdat je vertrouwen hebt in de persoon die hem of haar vast gaat houden.
  • Wanneer het een drukke dag is geweest met veel prikkels, stop de baby dan ’s avonds even in bad. Alle energieën van anderen worden dan van hem of haar afgespoeld.

Peuters en kleuters

  • Peuters en kleuters voelen zichzelf groot, zo willen zij ook behandeld worden. Neem hen serieus en geef duidelijke antwoorden zodat zij weten waar ze aan toe zijn. Zij kunnen omgaan met een duidelijk nee, bij een vaag antwoord blijven ze om duidelijkheid vragen. Volwassenen noemen dat vaak zeuren.
  • Wanneer een peuter of kleuter makkelijk overprikkeld wordt:
    • Paars ondergoed, beschermd hen tegen energieën van anderen
    • Rode sokken helpen aarden
    • Schone kleren na schooltijd, KDV, PSZ of BSO zodat ze energieën van anderen kwijtraken
    • Douchen, liefst iedere avond. Ook het hoofd, zij zullen makkelijker in slaap vallen doordat ze onder de douche veel energieën en prikkels van de afgelopen dag los kunnen laten.
  • Kinderen die alleen willen spelen doen dit niet omdat zij geen contact kunnen maken met andere kinderen. Hun belevingswereld is groot, zij hebben vaak niemand nodig. Niets doen is niet synoniem aan vervelen of niet sociaal. Veel kinderen hebben het nodig om prikkels te verwerken tijdens hun spel of willen prikkels vermijden door alleen te spelen. Feitelijk zorgen zij dus heel goed voor zichzelf.

6 jaar en ouder

  • HSK houden niet van verrassingen, zij bereiden zich graag voor op wat zij kunnen verwachten.
  • HSK nemen alles letterlijk. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden kunnen verwarring scheppen. Ook uitdrukkingen als: je bent te groot of te klein om… nemen zij letterlijk.
  • Van kinderen wordt verwacht dat zij heel de dag stil zitten op school. Dit is geen natuurlijke houding. Kinderen hebben het nodig hun energie kwijt te kunnen, niet in één keer na schooltijd, maar gedoseerd. In overleg met de leerkracht is het mogelijk hier afspraken over te maken. Dit hoeft niet veel tijd te kosten. Een sprintje trekken na het rekenen en daarmee je eigen tijd verbeteren neemt niet meer dan een paar minuten in beslag. Het kind zal zich daarna echter veel makkelijker kunnen concentreren.
  • Kinderen die moeilijk aarden hebben baat bij rood ondergoed en rode sokken. Wanneer zij makkelijk gevoelens en energieën van anderen overnemen kan een paars hemd wonderen doen.
  • Iedere avond douchen zorgt voor het loslaten van prikkels en van energieën van anderen (al zijn er veel kinderen die stromend water pijnlijk vinden op hun huid)

Noor Gabriëls (eerder gepubliceerd door HSPadviseurs)

 

Meer dan hoog sensitief! 13-01-2015

Hoog sensitief betekent: erg gevoelig. Maar wat betekent het om in hoge mate gevoelig te zijn? En wat is dat eigenlijk, waar bestaat het uit, erg gevoelig zijn. Het volstaat niet om te zeggen dat de ene mens meer voelt dan de ander of dat zintuigen beter ontwikkelt zijn. Dat is slechts een klein kenmerk. Hoog gevoeligheid behelst zoveel meer.

 

Het verschil tussen weten en denken.

Zoals bekend is, zijn er vele denkniveaus. Het niveau van denken hangt samen met iemands IQ. Denken heeft te maken met informatie vergaren en verwerken, met observeren, verinnerlijken en weergeven van alles dat te maken heeft met het onderwerp waar men mee bezig is. Dit gebeurt dagelijks en op diverse gebieden. Denken gebeurt overal: op school en op het werk, in de supermarkt en op een verjaardag, tijdens het uitoefenen van een hobby en bij het deelnemen aan het verkeer. Overal maken we gebruik van informatie die we op dat moment krijgen en daarnaast van al eerder vergaarde informatie.

 

Weten bestaat uit kennis waarmee we geboren zijn. Ieder mens weet. Als baby weet je dat je duidelijk mag maken wanneer je hulp nodig hebt. Baby’s huilen anders wanneer ze honger hebben dan wanneer ze aandacht nodig hebben. Op deze manier kunnen zij hun ouders kenbaar maken welke behoefte zij hebben. Zodra zij in gevaar zijn zullen zij op een alarmerende manier huilen. Ouders zullen dit ook niet negeren terwijl ze een huiltje om aandacht rustig aan zich voorbij kunnen laten gaan.

 

Het weten van een kind wordt regelmatig gezien als bedreigend. Kinderen spiegelen volwassenen voortdurend. Kinderen kunnen volwassenen confronteren met uitspraken die zo waar zijn dat de volwassene het kind bestraft omdat het kind zo ‘brutaal’ is. Het is echter de volwassene die zich niet geconfronteerd wil zien. Het is niet prettig terecht gewezen te worden door een kind, het is heel moeilijk om de uitspraak van het kind ter harte te nemen en er iets mee te doen. Toch is iedere volwassene zelf een kind geweest met hetzelfde inzicht dat de huidige kinderen tentoonspreiden. Uitspraken van kinderen werden vroeger niet geaccepteerd maar bestraft en veel volwassenen hebben dus als kind geleerd om hun mond te houden en niet ‘brutaal’ te zijn. Wanneer zij luisterden naar hun weten brachten zij zichzelf in een lastig pakket en dus heeft het merendeel van de huidige volwassenen ervoor gekozen om zich af te sluiten van het eigen weten.

 

HSK kunnen zich niet afsluiten van hun weten. Zij voelen hoe belangrijk het is om in contact te blijven met dit weten. Hun manier van leren sluit dan ook volledig aan op hun weten, niet op hun denken. HSK leren anders. Zij raken in de war wanneer stof herhaald wordt en zij zien de logica van oorzaak en gevolg niet, terwijl er overwegend nog lineair les wordt gegeven. Kinderen van Nu vergaren hun informatie gecompartimenteerd. Dit wil zeggen dat zij beelden combineren met wat zij horen en lezen en met wat zij zelf ontdekken. Hun plaatje is hierdoor vele malen sneller compleet dan het plaatje van iemand die lineair leert. Wanneer iemand iets zegt kan dit het weten van het kind aanraken. Dit is genoeg voor het kind om een volledig beeld te krijgen. Het ontbrekende schakeltje kan een opmerking van iemand zijn. Wanneer iemand vanuit zijn denken naar een oplossing zoekt zijn er veel meer gegevens nodig om het plaatje compleet te maken. Kinderen van Nu kunnen dus extreem hoge scores laten zien op school waarna zij even zo makkelijk weer volledig af kunnen haken. Wanneer zij informatie krijgen die niet aansluit op hun systeem van leren, zij zelf niets uit mogen zoeken of op mogen zoeken, zal het kind óf afhaken óf het beeld niet compleet kunnen krijgen. Het kind kan het zelf niet bedenken, voor hem zit er geen logica in de aangeboden informatie.

 

Op veel scholen wordt informatie lineair aangeboden. Bij veel vakken op school geeft de leerkracht de leerlingen informatie en de daarop volgende les wordt de informatie herhaald en aangevuld met nieuwe informatie. Op deze manier wordt de kennis van de leerlingen op peil gebracht. De informatie komt meestal van de leerkracht en daarnaast mogen leerlingen oefenen en in sommige gevallen zelf informatie opzoeken. Op steeds meer scholen wordt het zelf vergaren van informatie als een belangrijk middel gezien. Zelf vergaarde informatie beklijft over het algemeen beter. De weg naar het eindresultaat is in deze zeer belangrijk.

Voor kinderen die gecompartimenteerd denken is het zelf vergaren van informatie essentieel. Door zelf te ervaren, zelf uit te zoeken en zelf te verwerken wordt hun kennis in hoog tempo vergroot.

Noor Gabriëls

(eerder gepubliceerd door HSPadviseurs)

 

Opbrengst van het praten met HSK 18-12-2014

Hoe bewuster ik leer leven, hoe meer ik zie dat we eigenlijk tegen onze natuur in leven. Het laatste jaar dat ik les gaf had ik veel hoog gevoelige kinderen in mijn klas. Een reden voor mij om uit het onderwijs te stappen en me te verdiepen in waarin zij anders zijn en wat zij nu eigenlijk nodig hebben.

In het bos met de hond vielen mij een paar overeenkomsten op met HSK, hoog sensitieve kinderen, op school. Onze hond speelt graag met een tennisbal, ik schop hem weg en hij haalt hem op. Vol verwachting staat hij klaar, ik schop en negen van de tien keer vangt hij hem al op in zijn bek. HSK zijn vol verwachting wat zij gaan leren, negen van de tien keer is de voorzet genoeg, ze horen waar het over gaat, combineren wat zij ooit hebben gezien, gelezen, gehoord en ervaren en hebben hun plaatje compleet. Soms ligt de bal te onhandig om tegen aan te schoppen en loop ik gewoon door, de hond pakt zelf de bal, loopt een eindje door en legt hem daar weer neer. HSK accepteren de situatie zoals hij is, zij oordelen niet en wachten gewoon af. Aangezien ik totaal geen balgevoel heb schiet ik soms in de struiken of in het water. De hond rent naar de plaats toe waar de bal ligt en gaat daar staan kijken hoe hij de bal uit het water of de struik kan halen. Heel voorzichtig weet hij de bal te bemachtigen, soms duikt hij gewoon het water in. Hij kijkt me nooit verwijtend aan omdat ik hem in een lastige positie heb gebracht. HSK willen graag ervaren. Zodra een situatie lastig is of zodra zij een vraagstuk niet direct op kunnen lossen nemen zij er een beetje afstand van en wegen diverse oplossingen af voor ze gaan handelen. Ze zoeken de oplossing bij zichzelf en zullen anderen niet beschuldigen of de som verwijten dat hij te moeilijk is. De hond vertrouwt mij volkomen. Zodra ik zeg dat hij moet volgen blijft hij achter me lopen en houdt me goed in de gaten. Als ik zeg dat hij moet gaan zitten wacht hij tot ik zeg dat hij weer door mag lopen. HSK willen graag duidelijkheid, ze hoeven geen uitleg, ze willen kaders. Zolang ze weten binnen welke grenzen zij mogen opereren zullen zij zich veilig voelen. Vorige week ben ik uitgegleden in de modder, languit lag ik in het bos. De hond reageerde niet. Hij bleef staan waar hij stond en wachtte tot ik was opgestaan om daarna de bal weer voor mijn voeten te leggen. HSK nemen hun eigen verantwoordelijkheid en nemen de verantwoordelijkheid van anderen niet over. Wel zijn zij waakzaam en zorgzaam, zij weten en voelen wat anderen nodig hebben.

Hoog Sensitieve kinderen zijn, net als dieren, heel dicht bij zichzelf gebleven. Zij wéten wat zij nodig hebben en zij zien, voelen en weten wat een ander nodig heeft. Zoals boven beschreven zijn de HSK puur. Door hun eigen geschiedenis hebben zij echter een referentiekader ontwikkeld. Wanneer zij niet handelen wanneer een ander dat van hen verwacht zullen zij hierdoor leren dat de ander zijn eigen verantwoordelijkheid te laten nemen niet altijd wenselijk is. Net zoals hun spontane uitspraken minder zullen worden omdat veel mensen niet gespiegeld willen worden, zeker niet door een kind. Op school wordt verwacht dat je leert volgens het aangeboden systeem, HSK gaan zich daar aan aanpassen terwijl zij eigenlijk op een heel andere manier leren. Ze zijn wijs en weten hun wijsheid ook aan te raken. Dit doen zij door het combineren van wat zij weten, horen, zien, lezen, ervaren enzovoort. Voor hen is het echter onmogelijk om alles te combineren wanneer zij niet weten waar ze eigenlijk naar toe werken. Zij maken dagelijks puzzels van 1000 stukjes zonder dat zij het voorbeeld hebben gezien. Hebben zij het voor beeld wel gezien wordt het hen makkelijk verweten dat ze geen tempo maken. Voor hen is het echter alsof ze in groep 8 zitten en een uur lang sommetjes les één van groep drie moeten maken. Geen concentratieprobleem maar een aanbodprobleem dus. HSK zijn echter meesters in zich aanpassen wat er van hen verwacht wordt. Zij weten wat de ander van hen wil horen, ze weten welk gedrag er van hen verwacht wordt. Wordt het hen te veel blijven zij rustig en gaan onderpresteren óf zij gaan in de ogen van anderen ongewenst gedrag vertonen.

Het laatste jaar dat ik les gaf had ik heel veel HSK in de klas. Veel hadden een handelingsplan. Concentratie en motivatieproblemen, ongewenst gedrag, onderpresteren enzovoort. Ik heb nog nooit zoveel geleerd als dat jaar. Alle kinderen konden mij vertellen waar het mis ging. Geen uitdaging, te veel onrust in de klas, kinderen die meer zagen dan ik zag (overledenen bijvoorbeeld), continue gezoem van de beamer en het digibord, midden in de klas zitten en dan alles voelen van alle kinderen om zich heen, opgehangen tekeningen die onrust brachten enzovoort. Mijn klas veranderde, ik veranderde. We namen elkaar serieus en gingen aan de slag. En ik nam mijn ontslag. Het is belangrijk dat alle leerkrachten weten dat HS bestaat. Het is niet zweverig en geen moderne ziekte. Soms lijkt het op ADHD, want ze krijgen ook veel prikkels binnen, maar het is geen ADHD. Soms lijkt het op Asperger of een aan autisme verwante stoornis omdat deze kinderen zich moeten beschermen. En wat hebben ze nu eigenlijk nodig? Niet meer dan het weten dat HS bestaat en wat het inhoudt voor een kind. Alleen al het herkennen en erkennen van HS verandert hun leven. We kunnen veel van hen leren, omdat ze puur zijn en dicht bij zichzelf blijven, zolang wij hen niet leren om zich aan te passen aan wat wij denken dat goed is.

 

Waarom HSP en onderwijs? 05-10-2014

Hoog sensitief zijn is niet zweverig en zeker geen handicap. Hoog sensitief zijn is wetenschappelijk aangetoond en steeds meer kinderen zijn het. Omdat in iedere klas hoog sensitieve kinderen zitten is het dus goed om te weten wat het inhoudt, wat het doet met een kind en hoe je het kunt herkennen.

Hoog sensitieve kinderen zijn van nature geen meelopers. Ze denken vaak net even anders dan anderen. Dit komt onder andere omdat ze op een andere manier leren en meer horen, voelen en zien. Daarnaast zijn het kinderen die erkennen wat goed voor hen is, ze hebben dus moeite om iets te doen of zeggen wat tegen hun gevoel ingaat.

Kinderen die hoog sensitief zijn gaan echter graag voor het harmoniemodel. Ze voelen anderen heel goed aan en zijn daardoor makkelijk geneigd om te voldoen aan het verwachtingspatroon van de ander. En daar gaat het makkelijk mis omdat goed voor jezelf en goed voor de ander zorgen regelmatig niet samen gaan. Dan ontstaat er een innerlijk conflict dat zich kan uiten in ongewenst gedrag, terug getrokken gedrag of onderpresteren.

 

Onderstaand gedicht van Mieke Vijn geeft deze worsteling weer:

Je bent zo …

“Je bent zo … anders

Je bent zo … tja

Je bent zo …

Hoe moet ik dat nu zeggen ja..”

 

Het zijn de woorden

die ze hoorde

terwijl juf eigenlijk zei

“Je hoort er niet bij!”

 

Het was de dag waarop anderen

vonden dat zij moest veranderden

maar zij wist niet recht of krom

niet zichzelf dus kronkelde om

 

om er toch nog even bij te horen

hoewel dat haarzelf ging storen

hoe weet je nu hoe het hoort

als je die weg nooit hebt aangeboord….

 

Hoe kan je nu een ander zijn

Of je met patronen conformeren

Terwijl eigenlijk die anderen

Iets van de spiegel mogen leren

 

Zo loopt ze dagelijks door de gangen

Van die veel te grote school

Voelt zich alleen en niet begrepen

Maar begrijpt nu wel haar rol.

 

2010, Mieke Vijn