Author Archives: HSPlus

Leeghoofd

Leeghoofd

 

Wanneer ik aan iets heb gedacht, ben ik het daarna weer vergeten, dan is het voor mijn gevoel al afgerond. Wanneer ik er dus aan denk dat ik drinken mee moet nemen in de auto omdat het zo warm is, vergeet ik het om het te gaan pakken. Mocht ik zo alert zijn dit wel te doen, staat het bij thuiskomst nog op tafel, precies zo als ik het had achtergelaten.

Toch heb ik geen ADHD, geen ADD, ik ben niet overspannen. Ik heb wel een leeg hoofd. Zo heb ik regelmatig eraan gedacht om boodschappen te doen, eten te koken of een blog te schrijven….

Het is dus niet zo dat alle kinderen die hun schoolwerk niet af hebben concentratiestoornissen hebben. Soms leggen zij gewoon heel snel verbanden en zijn in hun hoofd al veel verder dan de stappen die zij voor hun schoolwerk moeten zetten. Dit is ook een reden waarom het soms even duurt voor ze antwoord op een vraag van de leerkracht geven; ze moeten in gedachten 10 stappen terug.

Natuurlijk is het lastig om met mij te leven. In deze maatschappij wordt van mij verwacht dat ik als moeder alles regel en mijn zaken voor elkaar heb. Mijn gezin is echter met mij mee gegroeid en weten dat ik anders ben dan anderen. Zij lachen en zeggen: o je hebt er zeker wel aan gedacht?

Maar voor ons is het makkelijk, ik ben veranderd en kan de verandering verwoorden. Voor kinderen geldt dat zij altijd zo geweest zijn en het heel raar vinden dat anderen niet zo zijn en niet zo denken. Dat is iets waar zij achter mogen komen, wat zij mogen ervaren en ontdekken. Dat jouw persoonlijk referentiekader anders is dan dat van een ander. Het is dus aan ouders, coaches en leerkrachten om te WETEN dat kinderen een ander referentie kunnen hebben dan zijzelf en zelfs dan alle andere kinderen die zij ooit in de klas hebben gehad, in hun praktijk of in hun huis.

Het is voor iedereen makkelijker om niet te veel van de ander te verwachten maar om zelf in actie te komen. Het is geen kwestie van niet willen! Wanneer dat zo was zou ik wel lijstjes maken en ze afvinken, zouden kinderen hun gedachten stop zetten, zouden ze niet de verbindingen leggen die niet van hun gevraagd worden en zou iedereen met ADHD opletten dat hij niet te veel prikkels zou krijgen.

De Kracht van het wél

De kracht van het wél

De kracht van het wél gaat over creëren en ontvangen, over verantwoordelijkheid en respect.
De kracht van het wél is meer dan het inzicht dat positieve energie bewerkstelligt wat je wilt en dat de energie van het niet er voor zorgt dat velen zich slachtoffer van vele situaties voelen.
Waar we bewust kinderen willen benaderen op een positieve manier kijken we vaak op een andere manier naar onszelf.
Het verschil tussen leven vanuit wat je niet wilt en leven vanuit het wél:

Wanneer je aan iemand vraagt wat hem dwars zit of wanneer iemand aangeeft een situatie te willen veranderen, zal hij de huidige situatie kunnen beschrijven. Wanneer de vraag wordt gesteld wat er mag veranderen in de huidige situatie wordt meestal aangegeven wat men NIET wil. Ik wil geen ruzie meer, ik wil niet langer zo behandeld worden, ik wil niet dat de hond aan de lijn trekt, ik wil niet langer de eindjes aan elkaar moeten knopen. Wat iemand niet wil is echter al duidelijk wanneer je de huidige situatie hoort. Wat diegene wél wil is echter niet helemaal duidelijk. Meestal vullen we dat dan zelf in. Maar hierin schuilt een gevaar. Wie zegt dat je werkelijk hebt begrepen wat de ander wil? En sterker nog, weet diegene zelf wel wat hij echt wil? Als je vraagt: wat wil je wel? Valt er vaak een stilte. We zijn zo gewend ons aan te passen aan anderen, om te handelen zoals we denken dat een ander van ons verwacht. Hoe kunnen we dan denken voor de ander als we voor onszelf niet eens duidelijk hebben wat we wel willen?

De energie van het woordje niet en de energie van het woordje wel zijn totaal verschillend. Om zelf angsten, emoties en overtuigingen te transformeren is het daarom ook altijd noodzakelijk om te gaan transformeren vanuit een positieve zin. Ik heb tijdens trainingen gemerkt hoe enorm moeilijk mensen het vinden om van alles wat zij willen veranderen pósitieve zinnen te maken. Toch is dit de enige manier om te komen tot inzicht. Wie ben je nu eigenlijk, wat heb je nodig en wat belemmert je? Wanneer je weet wat je wél wilt is het niet moeilijk om dit als doel te stellen. Het is daarna ook makkelijker om het pad om dit doel te bereiken helder te krijgen. Wanneer je dit pad voor je ziet kom je vanzelf alle belemmeringen tegen die maken dat je het doel nog niet hebt kunnen bereiken. Door te leven vanuit het wel accepteer je dat deze belemmeringen er zijn. Ze zijn er met een reden.

Toch is het opsporen van de belemmeringen en het aanvaarden dat deze er zijn veel belangrijker dan het achterhalen van de reden waarom deze belemmeringene r is. Belemmeringen kunnen namelijk heel eenvoudig weggehaald worden door ze te erkennen. Door er geen oordeel aan te hangen. Door te accepteren: ja, ik heb de ze belemmering, hij zit er en dat is zo! Wanneer het herkennen en erkennen van belemmeringen maakt dat ze weg mogen, waarom dan zoeken naar oorzaken? Wanneer belemmeringen erkend worden komen de inzichten naarmate men meer heeft losgelaten. Door belemmeringen te erkennen erkend men zichzelf! Dit betekent dat alles wat wij hebben geleerd, wat van ons wordt verwacht, wat wij moeten omdat het zo hoort niet langer meer bepaald wie we zijn en wat we doen. Door weer te voelen wat werkelijk belangrijk is, door te voelen wat belemmert om het doel te halen wat je gesteld hebt, worden werkelijke waarden weer zichtbaar.

Veel van onze belemmeringen zijn ontstaan doordat spontaan gedrag de kop in werd gedrukt. Een kind wordt als baby aangemoedigd om stappen te nemen. Zelf het flesje vasthouden, rollen, kruipen, lachen, praten. In de volgende fases wordt hem echter meer afgeleerd dan aangeleerd. Er wordt nog steeds veel van het kind verwacht maar was in de babytijd alles mooi en was alles toen groei, wanneer het baby-af is wordt er meer van het kind verwacht. Er wordt verwacht dat het kind al verantwoordelijkheid neemt. Niet knoeien, nergens aanzitten, niet erdoorheen praten, niet zomaar iets van de tafel pakken. Het kind kijkt en handelt. Wanneer er een schaal chips of een bord met kaas en worst op tafel staat pakken de volwassenen regelmatig iets uit de schaal of van het bord. Het kind mag dit niet. Volwassenen eten zelf, het kind kopieert ook dit gedrag. Toch wordt dit gedrag niet getolereerd. Er wordt ten onrechte aangenomen dat het kind beter zou kunnen weten. Hij is zindelijk maar als hij buiten speelt plast hij iedere keer weer in zijn broek. Hoeveel volwassenen stellen een toiletbezoek uit? Hoeveel volwassenen voelen het signaal van hun lichaam dat zij naar het toilet moeten en wachten met naar het toilet gaan tot het hen beter uitkomt? Kinderen die buiten spelen voelen het signaal maar de afstand naar het toilet is soms net te groot om nog op tijd te zijn. Of zij negeren het signaal van hun lichaam omdat zij heel intensief aan het spelen zijn. Zijn zij zindelijk? Ja hoor, hun prioriteit lag echter op dat moment heel ergens anders. En in hun korte leventje hebben zij nu eenmaal minder blaastraining gehad dan een volwassene. Wanneer wel de natte broek maar niet het zandkasteel gezien wordt kunnen er trauma’s bij het kind ontstaan. Het begin van verschillende belevingswerelden. Ieder is zijn eigen referentiekader. Het kind constateert dat hij een natte broek heeft en een prachtig zandkasteel, vader of moeder constateert een natte broek en een hoop werk: kind verkleden, wassen en weer meer wasgoed.

Hoe eenvoudig ontstaan belemmeringen, hoe eenvoudig wordt de basis gelegd voor een belemmering dat zorgt voor problemen wanneer het kind volwassen is. Wanneer het kind een tekening heeft gemaakt en heel enthousiast naar zij ouder loopt om het te laten zien verwacht het de reactie die de ouder normaal gesproken geeft: een compliment, enthousiasme of een aai over de bol. Wanneer de ouder aan het koken is en het kind komt de keuken binnen met zijn tekening kan het zijn dat er niet naar de tekening gekeken wordt, dat het weg wordt gestuurd omdat papa of mama even geen tijd heeft en omdat het gevaarlijk is met alle hete pannen. Het kind voelt zich afgewezen. Het is zo’n mooie tekening en nu wordt er niet naar gekeken. Het kind voelt dat hij het niet waard is om naar gekeken te worden. En daar is het trauma, oorzaak van belemmeringen die het hele leven verder door zullen spelen. Wanneer je het niet waard bent om gewaardeerd te worden ga je je anders opstellen. Ga je incalculeren dat men jou niets waard vindt, ga je je afsluiten omdat je niets waard bent of ga je in de verdediging voor iemand iets zegt omdat je niet gekwetst wilt worden, omdat je de ander voor wilt zijn en jezelf naar beneden haalt voor een ander dat doet. En dit allemaal door een handeling die dagelijks in vele gezinnen en situaties voorkomt: uitgestelde aandacht.

Doet vader of moeder het verkeerd? Nee hoor. Stel dat er wel enthousiasme was geweest en het eten brand aan of de aandacht ging naar de tekening en het kind pakt een scherp mes of een pan kokende aardappels. Is het kind dan overgevoelig? Nee hoor. Het kind heeft zijn eigen referentie kader. Als ik iets moois maak dat zijn papa en mama enthousiast. Wanneer dit niet gebeurd is dit een nieuwe, soms overweldigende ervaring. Wat belangrijk is, is dat de situatie er mag zijn. Dat er boosheid mag zijn, teleurstelling of verdriet. Dat mag want dat is wat je op dat moment voelt. Wanneer dit gevoel er niet mag zijn, wordt ontkend of afgedaan als onbelangrijk zal het groeien. Om niet weer deze gevoelens te moeten ondergaan worden ze weggestopt en worden situatie vermeden waarin deze gevoelens een rol kunnen spelen. Men gaat invullen voor de ander. Als ik nu … dan reageert hij….. als ik dit zegt dan wordt hij blij, als ik dat doe dan wordt hij boos. Men gaat dan uit van de ander en niet langer van zichzelf. Gevolg is dat voelen steeds moeilijker wordt. Wanneer je afgestemd bent op de ander worden eigen gevoelens minder belangrijk en uiteindelijk steeds minder herkend en erkend.

Veel ouders zijn heel bewust bezig met de gevoelens van hun kind. Misschien herkennen zij zich in het kind zoals hierboven beschreven en krijgen zij meer inzicht in hoe zij zelf aan hun belemmeringen zijn gekomen. Trauma’s en belemmeringen ontstaan niet per definitie uit voor iedereen zichtbare traumatische ervaringen

Lang leve de juf!

Lang leve de juf!

Juf Anne is een juf zoals ik alle kinderen gun. Ik heb mijn ogen uitgekeken.

Sandy was jarig en ik mocht mee de klas in om foto’s te maken tijdens het feestje op school. In de ogen van velen was Sandy een kind dat zich overal mee bemoeide. Ik zag haar als een kind dat te veel verantwoordelijkheid op zich na en mocht leren de verantwoordelijkheid bij de ander te laten. Juf Anne speelde in op Sandy’s behoefte aan behulpzaam zijn.

Juf Anne vroeg alle kinderen in de kring te gaan en te blijven zitten en heel stil te zijn om te luisteren naar het verhaal wat zij zou gaan vertellen. Alle kleuters zaten stil op hun stoeltjes en juf Anne begon te vertellen. Na een tijdje stond Sandy op. Juf Anne keek niet op of om en vertelde rustig verder. Sandy liep naar de kast, pakte een tissue, gaf het aan het kindje (met een vieze neus) naast haar en ging weer zitten.

Toen de ochtend afgelopen was vroeg ik aan juf Anne waarom ze niet ingegrepen had toen Sandy opstond. Negen van de 10 leerkrachten zou reageren zodat het kindje bleef zitten. Juf Anne zei: “Sandy doet nooit iets zomaar”. Ze vertelde dat wanneer er een nieuw kindje kwam ze dat aan Sandy overdroeg. Ze wist dan zeker dat Sandy alle materialen uit de kast zou laten zien en uitleggen en dat Sandy met het kindje zou spelen totdat ze zag dat het kind zelf vriendjes kreeg, dan liet ze het los. Wat een vertrouwen had juf Anne in mijn dochter! En vooral, wat zag zij wat de kinderen in haar klas nodig hadden. Later heb ik meegemaakt dat Sandy de opdracht kreeg om tegen alle kinderen te zeggen dat ze hun rugzakje met drinken en fruit op de gang mochten laten. Ik zag haar groeien en er was niet een kindje dat het in zijn hoofd haalde tegen haar in te gaan.

Sandy is nog steeds zorgzaam en heeft nog steeds de neiging direct te handelen. Ze ziet wat een ander nodig heeft nog voor de ander zelf ziet wat zijn behoefte is. Toch heeft ze in de eerste twee jaren van haar basisschoolleven zelfvertrouwen opgedaan. Ze werd gezien en mocht er zijn. Haar sterke kanten werden benut met als gevolg dat ze weinig behoefte had om uit zichzelf van alles te regelen. Deed ze dat wel dan werd ze óf vriendelijk terecht gewezen óf er werd gebruik van gemaakt en gezegd: fijn dat je dat wilt doen Sandy. Deze basis, gezien worden en beloond worden in je kwaliteiten, hebben haar een basis gegeven. Dat gun ik alle kinderen.

Intelligent! maar niet praktisch!

Een groep HSK is heel intelligent, maar heeft moeite met de praktische dingen!

Wanneer een kind heel wijs is en nadenkt over dingen waar de meeste volwassenen niet dagelijks mee bezig zijn is het des te wonderlijker dat ze, in onze ogen, meest ‘simpele’ dingen niet begrijpen.
Een jongen van 5 gaat in bad. Zijn moeder laat het bad vollopen, het jongetje kleed zich uit en pakt de spulletjes waar hij mee wil spelen. Wanneer moeder na een kwartiertje komt kijken zit het jongetje op de rand van het bad heel zacht te huilen. Moeder vraagt ze wat er is. Het kind geeft aan dat het water te warm is. Verbaasd dat het kind helemaal geen actie heeft ondernomen vraagt ze wat hij had kunnen doen? Hij weet het echt niet. Moeder geeft aan; je had mij kunnen roepen, je had er koud water bij kunnen doen en je had even je broek aan kunnen doen en mij komen halen. ‘O ja, daar heb ik niet aan gedacht’, was het antwoord.

Deze groep HSK zal ons regelmatig versteld doen staan. En toch is het best te verklaren. Ze zijn iedere keer veel verder met hun gedachten en hebben moeite om een paar stappen terug te doen. Dit gebeurd op school wanneer zij een beurt krijgen en niet direct antwoord geven. Deze kinderen zijn in gedachten al veel verder. Zij hebben bijvoorbeeld heel de tekst al gescand op belangrijke zaken en komen uiteindelijk uit bij de rode hoed van Napoleon. De rest weten ze al dus wat blijft er dan nog over? Wat is er eigenlijk echt belangrijk, wat vindt een ander echt belangrijk? Zodra een vraag gesteld wordt gaan zij dus heel veel stappen terug in hun gedachten en dat kost even tijd. De kans dat een leerkracht denkt dat het kind het antwoord niet weet is groot, in werkelijkheid is hij dus veel verder dan de leerkracht weet.

Wanneer de fiets van een kind stuk gaat zal hij waarschijnlijk kijken wat de kortste weg is en daar naar toegaan. Menig ouder is al boos geworden op zijn zoon of dochter dat deze de fiets niet heeft op slot heeft gezet en laten staan op de plaats waar het onheil geschiedde, maar de fiets met zich heeft meegesleept met een spatbord dat tegen de band aan loopt, een rem die blijft hangen (of doorfietsen zonder rem), of een binnenband die naar buitenkomt langs de buitenband. De kinderen zijn er van overtuigd dat zij goed hebben gehandeld en begrijpen niet dat de boze ouder het helemaal niet logisch vindt en niet begrijpt dat het kind niet beter heeft nagedacht. Het kind heeft wél nagedacht en vond dit de handigste oplossing.

Voor deze kinderen is de dagelijkse routine erg belangrijk. Zodra iets iedere dag herhaald wordt is de kans groter dat zij een automatisme gaan ontwikkelen. Toch zijn er kinderen die tot de pubertijd niet de volgorde kunnen onthouden van een ochtendritueel en gerust nog hun pyjama aanhebben wanneer ze naar school willen gaan. Ze willen niet in hun pyjama naar school, ze zijn ‘gewoon’ vergeten zich om te kleden.

Het is goed om geen verwachtingen te hebben van deze kinderen. Wij kunnen dingen wel normaal vinden, maar voor hen is het dat niet. Wanneer we dus verwachten dat zij dingen uit zichzelf doen zullen we teleurgesteld zijn of vol onbegrip. Wat we wel kunnen doen is hen helpen met plannen en dit (op een planbord of met pictogrammen) zichtbaar maken. Overigens is dit niet alleen handig voor kinderen! Er zijn veel hoog sensitieve volwassenen die ’s morgens boodschappen gaan doen en het niet voor elkaar krijgen om ook inkopen te doen voor het avondeten. Dat is nog zo ver weg! Sommige mensen gaan dus wel 3 keer op een dag even een boodschap halen. Ook voor deze volwassenen is het handig om eerst even te gaan zitten en de dag door te nemen vóór het boodschappen doen. Het is overigens niet gezegd dat kinderen (of volwassenen) op het planbord kijken. Of ze kijken wel en doen er vervolgens niets mee. Het is geen onwil, niet van de HSK, niet van de volwassenen, het is onvermogen. Het is belangrijk om te weten dat er vaak een natuurlijke weerstand is tegen alles wat zij moeten, dus is het zeker een optie om met de kinderen te bespreken wat zij zelf ook belangrijk vinden. Dit wil niet zeggen dat als zij tandenpoetsen niet belangrijk vinden dit niet op het lijstje hoeft te staan. Het is heel goed uit te leggen dat op school zitten met schone tanden belangrijk is. Het samen bespreken is belangrijk omdat het kind dan ook kan aangeven wat voor hem of haar een prettige volgorde van handelen is. Die volgorde is namelijk niet altijd even logisch in de ogen van een volwassene en zo is de volgorde die de volwassene voor ogen heeft niet automatisch de volgorde waarin het kind zich kan vinden

Allergie voor ‘helpen’

Helpen?

Als er één woord is waar ik de rillingen van krijg is het wel bij het woord ‘helpen’.

Helpen betekent namelijk dat jij iets doet voor de ander wat hij of zij zelf niet kan. Nadat je hem of haar geholpen hebt kan hij of zij het echter nog steeds niet zelf. Helpen helpt dus niet!

Is het niet kinderachtig om over een woord te vallen? Nee, want zodra iedereen zich bewust is van het verschil tussen iemand helpen en iemand ondersteunen, verandert er daadwerkelijk iets. Wanneer je iemand helpt maak je deze persoon namelijk afhankelijk, jij doet het voor de ander. Wanneer je iemand ondersteunt doet degene het zelf en ervaart dat hij het voortaan zelf kan of hij of zij heeft de mogelijkheid om specifieke vragen te stellen over wat hij/zij nog niet beheerst.

Mensen met het help-syndroom vinden het heerlijk om een ander te helpen. Maar waarom helpen zij een ander graag? Om waardering te krijgen of om een dank je wel te horen? Vaak zijn mensen helemaal niet dankbaar, ze vinden het heel normaal dat je helpt. Ze verwachten ook iedere keer meer van je. Dat werk je grotendeels ook zelf in de hand doordat je hun verantwoordelijkheid van hen overneemt. Ongemerkt zeg je dus, al je goede intenties ten spijt: ik kan het beter.

Mensen zijn écht blij wanneer je hen hebt laten ervaren dat zij het zelf kunnen. Je neemt geen verantwoordelijkheid over van mensen en mensen krijgen de kans niet om hun verantwoordelijkheid bij jou te leggen. Ondersteunen kan op verschillende manieren. Door mensen te ondersteunen en begeleiden tijdens hun (leer)proces zullen zij ervaren dat zij fouten mogen maken en hiervan leren. Ze ervaren dat ze stap voor stap ook komen waar zij willen uitkomen. Belangrijkste van alles is echter dat zij een succeservaring hebben.

HSK leren door te ervaren. Door inzicht te krijgen in wat zij verkeerd doen en te horen of zien hoe het wél kan. Zij willen niet geholpen worden.

Een HSK heeft ondersteuning nodig. Hij kan een opdracht pas uitvoeren wanneer hij duidelijke kaders heeft én weet waar hij naar toe mag werken. Voor een HSK is het essentieel dat hij weet wat de doelen zijn die bereikt moeten worden de komende tijd. Anders is het alsof hij een puzzel van 1000 stukjes krijgt zonder van te voren het plaatje op de doos te hebben gezien.

Teveel informatie kan frustrerend werken. Wanneer nieuwe rekenstof wordt uitgelegd worden vaak diverse voorbeelden gegeven. Wanneer een som 1 keer is uitgelegd en het HSK snapt het zou hij het liefst direct aan de gang gaan. Wordt de som namelijk nog een keer uitgelegd dan kan hij in de war raken. Na het derde voorbeeld is hij de draad volledig kwijt.

Hoe kun je een HSK ondersteunen?
* Door duidelijk aan te geven waar naar toe gewerkt wordt de komende tijd (het plaatje op de puzzeldoos)
* Door niet te veel te praten maar het HSK het zelf te laten ervaren
* Door vragen te stellen in plaats van antwoorden te geven
* Door op de hoogte te zijn van het feit dat HSK beeldenkers zijn (komt de instructie daaraan tegemoet?)
* Door te weten dat HSK veelal moeite hebben met automatiseren (tafeltjes, topografie).
* Door duidelijk te maken waaróm ze iets leren. HSK haken makkelijk af wanneer zij het nut niet inzien van een opdracht.
Kortom door hen serieus te nemen. Helpen helpt niet, serieus nemen wel.

Nieuw artikel: Uitstelgedrag (lees ook de reactie)

Uitstelgedrag

Hoe is het toch mogelijk dat hij altijd alles op het laatste moment nog moet doen? Waarom vraagt ze niets? Sommige dingen moet je gewoon uit je hoofd leren, waarom doe je dat nou niet?

HSK (hoog sensitieve kinderen) hebben over het algemeen niets met tijd. Dit betekent dat ze ‘in het nu’ leven en heel moeilijk in kunnen schatten hoe lang zij met een taak bezig zijn, hoe lang een uur precies duurt (als ik het leuk vind is het zo om, als ik er niets aan vind duurt het heel lang dus hoe lang duurt het nou echt?). Wanneer een kind om 17.30 thuis moet zijn kan het gerust om die tijd bij zijn vriendje vertrekken, een praatje maken met iedereen die hij onderweg tegenkomt en dan hoogst verbaasd zijn dat de rest van het gezin al zit te eten wanneer hij thuis komt want hij is toch op tijd?

Op de basisschool leren kinderen de (reken)tafels en wordt er verwacht dat zij de topografie van diverse landen leren. Hier kunnen HSK veel problemen mee hebben. Eén van de oorzaken is dat zij erg veel moeite hebben om iets te leren waar zij het nut niet van inzien. En het gaat dan niet zo zeer om het nut van de te leren topografie, al leren zij liever omgaan met een atlas, een wegenkaart of een tomtom, het gaat ook om het feit dat zij weten dat zij alles wat zij uit hun hoofd leren één keer kunnen reproduceren om het daarna voorgoed kwijt te zijn. Of ze kennen de steden van Duitsland uit hun hoofd, maar hoeveel uur het rijden is naar Duitsland of waar Duitsland nu precies in Europa of op de wereld(bol) ligt, dat weten ze niet. HSK leren door verbindingen te leggen en zolang zij geen totaal plaatje hebben lukt het hen niet om het te leren óf ze zijn alles na de toets weer vergeten.

Een andere oorzaak is dat de meeste HSK beelddenkers zijn, ze zijn altijd opzoek naar patronen en overeenkomsten. ‘Gewoon’ uit je hoofd leren lukt bijna niet als het voor je gevoel ‘inhoudsloos’ is. Automatiseren doe je zonder erbij na te denken, HSK (en beelddenkers) willen het begrijpen voor ze het kunnen opslaan. Om hen te leren automatiseren is het dus belangrijk om hen met meerdere zintuigen te laten leren; tafels zingen of rappen of bewegingen maken, werken met beelden (dit is de wereld, dit Europa, hier ligt Duitsland en hier wonen wij), tekeningen laten maken maar bovenal duidelijk maken waaróm het geleerd wordt. Dit is een van de redenen waarom zij niet om hulp zullen vragen bij het leren van topografie, de tafels of hun spelling. Zij weten dat zij het wel willen maar niet kunnen, ze kunnen echter zelf niet verwoorden waaróm het niet lukt en wat zij nodig hebben om het wel een succes te laten zijn. Gelukkig hebben veel HSK een fotografisch geheugen en kunnen zij woordbeelden opslaan zonder dat zij dit hebben moeten leren. Veel HSK (en beeldenkers) hebben echter moeite met het opslaan van woordbeelden. Het is dus belangrijk dat ouders en leerkrachten weten dat dit deel van het HSK zijn evenveel zorg behoefd als het sensitieve gedeelte wat vaak duidelijker zichtbaar is.

HSK op de middelbare school hebben het lastig. Ze hebben een agenda of kijken op Magister om te zien wat hun huiswerk voor de volgende dag is. Op de vraag of er de komende week nog toetsen zijn en of ze een schema kunnen maken wanneer ze dan voor deze toets kunnen leren, zullen de meeste kinderen moeiteloos antwoord kunnen geven en ook een schema kunnen overleggen. Maar … vandaag is het dinsdag en de toets is vrijdag (mijn spreekbeurt is pas over 3 weken, dat verslag hoeft pas over een week af te zijn). Een schema maken is stap één, je het schema eigen maken en volgens het schema werken is stap twee en deze stap is voor veel HSK te groot om te nemen. 

Zoals gezegd, HSK hebben niets met tijd, zij kunnen niet inschatten hoeveel tijd zij daadwerkelijk nodig hebben om een taak af te maken. Daar het bijna allemaal beelddenkers zijn kan het zomaar zijn dat zij maar 10 minuten tijd aan hun geschiedenis proefwerk besteden en een dikke voldoende halen. Door wat de leerkracht verteld heeft hebben zij beelden kunnen vormen en de bijbehorende jaartallen kunnen de (figuurlijke)kapstok zijn om mensen en gebeurtenissen aan op te hangen. De wiskunde docent kan een onderwerp zó uitleggen dat de leerling direct begrijpt hoe de stof in elkaar zit. Door zelf verbanden te leggen en patronen te doorzien zal ook hier moeiteloos een voldoende worden gescoord. Maar, kan de leerling zich niet verbinden met de lesstof (of met de leerkracht!) kan voor hetzelfde vak ineens een dikke onvoldoende gehaald worden. Dan kan de leerling uren hebben gestudeerd maar krijgt hij het niet voor elkaar om zich de stof eigen te maken. Of hij denkt het te begrijpen en door een kleine verandering in de vraagstelling (wanneer de toets door een andere docent is gemaakt) begrijpt hij niet wat er van hem verwacht wordt.

Een van de oorzaken van uitstel gedrag is dus leven in het nu. Ik heb morgen die vakken dus maak ik dat huiswerk, de rest komt morgen wel. Een andere is; huiswerk hoort bij school en ik ben nu vrij dus ik doe niets. Wanneer een kind hiervan overtuigd is, is het lastig hem aan het werk te krijgen. De vakken die hij leuk vindt en waar hij goed in is, die lukken nog nét, de rest is bijna onbegonnen werk. Oplossing kan zijn om een huiswerkklas te zoeken, dat heeft afgebakende tijden en dan is het ook direct duidelijk dat vrije tijd écht tijd voor jezelf is. De kinderen die moeite hebben met plannen doordat zij leven in het nu zullen soms lange dagen maken omdat zij hun werk wel af willen hebben. Kinderen die vinden dat school en thuis gescheiden zijn zeggen dit niet om dwars te liggen, zij ervaren dit echt zo. Het is voor hen geen kwestie van niet willen maar van niet kunnen. Boos worden, belonen of straffen zal niet helpen, dit is hoe zij het voelen en ervaren.

Reactie:

Wow … wat herkenbaar voor mijzelf!! Ik leerde aardrijkskunde door verbindingen met de getallen en de namen die erbij hoorde te maken. Ik onthield waar een getal stond en wist dan welke naam erbij hoorde. Dus 1=Friesland bijvoorbeeld. Scoorde altijd ruim voldoende maar daarna was ik het kwijt (nu nog steeds, hoe hard ik mijn best ook doe …). Wiskunde was ik een kei in, tot een andere leraar anders uitlegde toen was ik het kwijt, kwam er niet meer in/uit. De eerste leraar was ook top, de ander was ik angstig voor. Ik heb nooit begrepen waarom ik sommige dingen maar niet voor langere tijd kon onthouden. En andere juist wel. Idd dan had ik er affiniteit mee of kon me verbinden met de leraar of de inhoud en kan idd beelden uitspraken en woorden goed onthouden. Weet wel dat ik altijd dacht…waarom dit leren, kan ik nu toch niks mee? En als ik naar een ander land/plaats wil, volg ik de borden wel of zoek het dan wel op. Ik weet dat ik hoogsensitief ben. Maar tot nu toe wist ik dit niet. Wat een ontdekking haha!! Bedankt voor deze tekst, ik deel um op mijn site.

José IJspeerd

 

Artikel: Eenzaam anders

Eenzaam anders

Er zijn kinderen die niet zoveel vriendjes en vriendinnetjes hebben. Die op school niet meedoen met spelletjes in de pauze en die altijd net een beetje naast de groep staan. Op foto’s zie je soms dat zij letterlijk buiten de groep staan, ze horen erbij maar toch ook weer niet. Het is niet zo dat deze kinderen daar altijd bewust voor kiezen, voor dat anders zijn dan anderen. Zelf vinden ze meestal dat de rest zo anders is dan zij. Toch zijn het geen sociaal zwakke kinderen, ze komen uit diverse milieus, hebben vaak goede omgangsvormen, houden veel rekening met de gevoelens van een ander en zijn erg behulpzaam. Maar waarom hebben ze dan geen aansluiting en staan zij vaak letterlijk alleen?

Alle kinderen, hoe klein ook, komen met hun eigen geschiedenis op school. Het ene kind is altijd thuis geweest, het andere gaat van baby af aan naar de opvang. De ene ouder is beschermend de andere ouder moedigt vooral de eigen verantwoordelijkheid van het kind aan. Toch is dit niet wat het verschil maakt. Het verschil zit in het kind zelf. In wat hij doet met wat hij ziet en hoort. Deze kinderen zien en horen meer. Zij zijn in staat om van jongs af aan gedragspatronen te herkennen, om onderliggende strategieën bloot te leggen. Het zijn kinderen die weten waarom een ander doet wat hij doet, waarom de ander zegt wat hij zegt en reageert zoals hij reageert. Deze kinderen zien waarom iemand een defensieve houding heeft of waarom iemand bang is om gekwetst te worden.

Voor veel mensen is het moeilijk om met deze kinderen om te gaan. Het zijn krachtige kinderen. Het zijn kinderen die met oprechte verbazing kunnen reageren en daarmee (ook volwassenen) enorm kunnen spiegelen. Leeftijdgenootjes vinden het meestal niet prettig om met deze kinderen te spelen. Het zijn krachtige kinderen waardoor minder krachtige kinderen zich niet prettig voelen, het zijn gevoelige en eerlijke kinderen waardoor veel kinderen zich bedreigd voelen en hun eigen eerlijkheid en gevoeligheid gespiegeld zien.

De reden waarom veel van deze kinderen ook letterlijk naast de groep gaan staan is omdat zij verloren zijn binnen de groep. Er komt teveel op hen af. Door naast de groep te gaan staan kunnen zij zich staande houden. Om zich staande te houden hebben zij het nodig uit de groepsenergie te stappen en hun eigen energie te voelen. In tegenstelling tot veel kinderen die zich juist willen conformeren aan de groep kunnen deze kinderen zich niet aanpassen wanneer zij het idee hebben iets van hun eigenheid te moeten inleveren. Dit is ook een van de grootste verschillen tussen deze kinderen en andere kinderen. Ze doorzien gedragspatronen en structuren en doorzien manipulatie terwijl andere kinderen hier juist, bewust en onbewust, gebruik van maken. Wanneer een kind weet dat zijn moeder hem zijn zin geeft als hij hard gaat huilen in een winkel zal hij dit niet nalaten. Deze groep kinderen begrijpt dat niet, je kunt er toch gewoon om vragen? Dat vragen niet altijd het gewenste succes heeft accepteren zij.

Noor Gabriëls

(eerder gepubliceerd door HSPadviseurs)

Spiegelen (gespiegeld worden)

1002634_649835525051548_874167863_nSpiegelen

Wat is spiegelen nu eigenlijk en wat doet het met je?

Spiegelen kan op verschillende manieren. Het kan zijn dat jouw gedrag of bepaalde uitspraken die je doet gekopieerd worden door anderen. Een kind dat dezelfde reactie vertoont als jij wanneer je boos, verbaasd of verdrietig bent of een uitspraak die je eigenlijk helemaal niet bij een kind van een bepaalde leeftijd vindt passen maar die je wel bekend in de oren klinkt.

Spiegelen kan ook op een andere manier. HSK voelen aan of gedrag écht is of aangeleerd. Een ouder die geduldig doet maar eigenlijk wil dat het kind opschiet zal te maken krijgen met een tegenstribbelend kind. de ouder weet dat als hij laat zien dat hij ongeduldig is het kind waarschijnlijk niet mee zal werken. HSK prikken door gedrag heen en voelen dus dat de uiterlijk kalme ouder vanbinnen onrustig is en reageren op wat ze voelen bij de ouder en niet wat ze zien of horen.

Een leerkracht die vrolijk doet of aandacht veinst wordt ook moeiteloos doorzien. Wanneer een leerkracht moeite heeft met een leerling of met het gedrag van een leerling, maar dit kind hetzelfde wil behandelen als de ander leerlingen, wordt door alle HSK-leerlingen doorzien. Een van de problemen hierbij is dat niet altijd de impact van eigen gedrag wordt onderkend. Een leerkracht die moeite heeft met een bepaalde leerling geeft deze signalen toch onbewust af. Gevolg is dat andere leerlingen deze signalen opvangen en de leerling zal door zijn medeleerlingen op dezelfde manier worden behandeld als de leerkracht doet.

Spiegelen is niet altijd leuk, meestal niet zelfs. Vooral kinderen laten je namelijk zien wat je liever niet ziet. Minder aantrekkelijke eigenschappen die je wel herkent van jezelf maar die je probeert te bedekken worden schaamteloos op je geprojecteerd. Wanneer je wél in de spiegel durft te kijken die je voor wordt gehouden en erkend dat dit inderdaad bij je hoort, dan is er absoluut sprake van persoonlijke groei. Persoonlijke groei is naar jezelf durven kijken zonder oordeel. Degenen die je de spiegel voor hielden oordeelden ook niet, waarom zou je het zelf doen? HSK kunnen je heel oprecht confronteren met hun uitspraken. Dit zijn spontane reacties, zonder oordeel. In eerste instantie hebben de meeste mensen de neiging om dan de boodschapper te confronteren en zeggen dat deze brutaal is of alles ontkennen en zeggen dat hij het verkeerd ziet. Wanneer je niet direct reageert geef je jezelf echter de kans om de waarheid te voelen in de woorden en er je voordeel meedoen. Kennelijk wordt wat je zegt of doet anders ervaren dan je zelf in had kunnen schatten.

HSK zijn eerlijk en oprecht, spontaan, rechtstreeks en bovenal écht. Kijken naar wat zij ons willen leren maakt ons rijker en geeft groei. HSK willen niets liever dan van óns leren. Zij vragen ons om eerlijk en echt te zijn. Hoe mooi is dat?

 

Een andere kijk op pesten

Een andere kijk op pesten

Je voorkomt veel leed, wanneer je meer weet

Het verschil tussen plagen en pesten kan voor volwassenen duidelijk zijn, kinderen kunnen vaak niets met de opmerking dat ze “er maar tegen moeten kunnen” of “niet zo flauw moeten doen” en “tegen een plagerijtje moeten kunnen”. Plagen is incidenteel, pesten structureel.

Maar wat als je gepest wordt en je komt in een situatie waarin iemand je wil plagen?

Wat wanneer je de ander altijd serieus neemt, of niet weet wanneer iemand iets letterlijk of figuurlijk bedoeld heeft?

Pesten en gepest worden. Twee begrippen met dezelfde onderliggende oorzaak.

Voor pesters geldt dat zij pesten omdat zij een vertekend zelfbeeld hebben. Zij gaan pesten vanuit het gevoel dat zij slachtoffer zijn. Ook degenen die gepest worden voelen zich slachtoffer. Zij voelden zich echter al slachtoffer voordat zij gepest werden.

 

Slachtofferrol

Wat houdt het in, slachtofferrol?

De slachtofferrol gaat verder dan jezelf zielig vinden. Mensen in de slachtofferrol hebben het gevoel dat zij zelf niets kunnen veranderen aan hun eigen situatie. Zij voelen zich afhankelijk van anderen of omstandigheden.

Mensen die hun eigen grenzen niet voelen en erkennen zijn mensen die gevoelig zijn voor de slachtofferrol. Zij horen wat gezegd wordt en voelen zich makkelijk benadeeld, aangevallen of niet begrepen. Zij hebben de behoefte zich te gaan verdedigen en zullen anderen proberen te overtuigen van hun goede bedoelingen. Mensen die eigen grenzen niet erkennen nemen over het algemeen weinig verantwoordelijkheid voor zichzelf. Zij hebben behoefte aan waardering van anderen omdat zij weinig zelfwaardering hebben.

Wanneer mensen hun emoties niet willen of durven voelen, stoppen zij deze weg. De onlustgevoelens die ontstaan, blijven echter achter. Het gevolg van weggestopte emoties is ook weer vaak de slachtofferrol. Vanuit deze slachtofferrol worden veel mensen onzeker. Zij blijven niet langer bij zichzelf maar maken zichzelf steeds meer afhankelijk van wat andere mensen van hen denken of vinden. Wat anderen van hen denken vullen zij echter zelf in en het beeld wat zij denken dat mensen van hen hebben is vaak veel minder positief dan de werkelijke gedachten van de ander.

Zowel pesters als gepesten zitten in de slachtofferrol. Zij hebben beiden een trauma opgelopen en handelen vanuit dit trauma. Hulp aan pesters is even essentieel als hulp aan de gepesten.

Slachtofferrol wil zeggen dat het kind geen verantwoordelijkheid neemt voor zichzelf. Dit is geen verwijt aan de leerling, dit is het gevolg van wat de leerling heeft opgedaan aan angsten, overtuigingen en emoties in zijn leven. De veiligheid die de leerling ervaart in zichzelf en bij zijn omgeving, is van invloed op het gegeven of een kind wel of geen verantwoordelijkheid neemt.

 

Schuld

Er zijn kinderen die vinden dat zij overal de schuld van krijgen, er zijn kinderen die direct anderen de schuld in de schoenen schuiven. Er zijn maar weinig mensen die eerlijk zijn naar zichzelf toe. En toch is dit nodig om verantwoordelijkheid te nemen, om een voorbeeld te zijn voor kinderen. Kinderen mogen leren dat het niet belangrijk is om te oordelen maar dat het belangrijk is om de verantwoordelijkheid te dragen voor wat je zelf doet.

Het is niet erg wanneer iets niet loopt zoals je graag wilt, zolang je vanuit goede intenties handelt. Het is niet erg wanneer je consequenties durft te trekken uit eigen gedrag en de verantwoordelijkheid neemt voor eigen handelen. Leren van fouten kan echter alleen wanneer mensen laten zien waar je anders had kunnen handelen of wat de gevolgen zijn van bepaalde handelingen.

Wanneer er geoordeeld wordt en vooral wanneer er veroordeeld wordt, zullen kinderen niet langer kijken naar hun eigen gedrag maar proberen om niet veroordeeld te worden. Dit betekent dat zij proberen onder consequenties uit te komen, niet eerlijk zijn naar het eigen aandeel in handelen en het aandeel van anderen groter maken. Oordelen en veroordelen vergroot het afschuiven van verantwoordelijkheid met als gevolg dat mensen van zichzelf afdrijven, oneerlijker worden. Dit heeft te maken met de behoefte aan waardering.

 

Pesters

Pesters handelen vanuit verschillende intenties:

  • Er is een groep die handelt vanuit het principe: slaan voordat ik geslagen wordt. Het is een verdedigingsmechanisme dat in werking treedt op het moment dat een kind zich niet veilig voelt in de groep. Om zich staande te houden meet de leerling zich een houding aan. Deze houding is over het algemeen een stoere houding waarin men het voortouw neemt om anderen te kwetsen. De leerling kan de aanrichter zijn van het kwaad, zonder zelf als pester herkend te worden. Door andere kinderen te manipuleren weet hij de aandacht van zichzelf af te leiden.
  • Een andere groep pest daadwerkelijk zelf. De kinderen uit deze groep zijn niet de kinderen die zich laten beïnvloeden door anderen. De groep kinderen die zelf daadwerkelijk pest zijn kinderen die een grote onvrede voelen in zichzelf. Zij hebben anderen nodig om zichzelf beter te voelen. Door anderen te kwetsen weten zij dat de ander zich minimaal zo ongelukkig voelt als zij zich voelen. De pesters voelen zich hierdoor niet beter. Deze pesters voelen weinig als het gaat om de gevoelens van een ander. Hun empathisch vermogen is minimaal. Ieder kind kan het slachtoffer worden van een pester uit deze groep. Een kind dat populair is, een kind dat evenwichtig is of een labiel kind, dat maakt deze pesters niet uit. Pesten ontstaat uit een vernietigingsdrang. Deze vernietigingsdrang is niet alleen op derden gericht, het is in de eerste plaats op zichzelf gericht. Deze kinderen reageren niet op positieve dan wel negatieve feedback. Zij zijn het gewend om afgekeurd te worden, zij keuren zichzelf ook af. Zij ervaren afkeuring van hun gedrag als afkeuring van hen als persoon. Met een positieve aanpak kunnen zij niets, zij wachten op afkeuring. Wanneer deze niet komt zijn zij verbaasd. Zij horen niet wat een ander voor hen wil of kan doen, zij hebben zich afgesloten voor hulp van derden. Zij hebben de ervaring dat dit hen niets brengt en beschermen zichzelf tegen meer teleurstellingen.
  • De meelopers zijn kinderen die zich aansluiten bij de kinderen waarvan zij weten dat ze deze beter mee dan tegen zich kunnen hebben. Het is een groep kinderen die zich over het algemeen schaamt voor het gedrag dat zij vertonen. Zij voelen dat zij niet sterk genoeg zijn om tegen de daadwerkelijke dader in te gaan. Deze kinderen hebben wel empathisch vermogen maar dat proberen zij uit te schakelen omdat zij zich anders schuldig gaan voelen. Zij bagatelliseren hun eigen gedrag omdat zij hun gedrag liever niet onder ogen zien. Meelopers zijn kinderen die niet nadenken over hun eigen mening. Zij hebben begrip voor wat een ander zegt. Wanneer iemand een uitgesproken mening heeft kunnen zij daar in meegaan en wanneer een ander het tegenovergestelde stelt zullen zij ook hier in mee kunnen gaan. Het zijn kinderen die anderen niet veroordelen en begrip voor velen op kunnen brengen. De reden dat zij pesten komt voort uit angst voor eenzaamheid. Zij weten niet wie zij zijn. Zij hebben geen uitgesproken mening, zij hebben begrip voor iedereen, dus in eigen ogen zijn zij niemand. Zij bewonderen velen maar zien hun eigen gematigdheid als zwakte. Hun empathisch vermogen maken zij kleiner naarmate zij het gevoel hebben dat het belangrijk is bij een sterke groep te horen. Wanneer zij aangesproken worden op hun daden is hun spijt oprecht. Hun behoefte om gezien te worden door in hun ogen krachtige kinderen is echter groter dan hun innerlijke kracht. Zij kunnen moeilijk voor zichzelf gaan staan, laat staan voor anderen.
  • Kinderen die zich beter voelen dan een ander kunnen denigrerend doen naar anderen. Hun blijken van afkeuring is zeker een vorm van pesten. Deze kinderen reageren sterk op het uiterlijk van andere kinderen, met name kleding, haardracht en lichaamsgeur zijn aanleiding tot pestgedrag. Ook goede scores van kinderen die in de ogen van deze pesters minder zijn dan zij, zijn aanleiding tot pestgedrag. De arrogantie die deze kinderen ten toon spreiden heeft diverse oorzaken. Het kan overgenomen gedrag zijn (voorbeeld gedrag van naasten en andere belangrijke personen in hun leven), maar het kan ook onzekerheid zijn. Kinderen die alles hebben zonder gepresteerd te hebben kunnen zich erg leeg voelen. Zij worden niet beloond, zij ervaren weinig goedkeuring voor de persoon die zij zijn. Wanneer zij in eigen ogen iets gepresteerd hebben wordt dit over het algemeen normaal gevonden, wanneer zij niet presteren wordt dit ook goedgekeurd. Het maakt dus niet uit wat zij doen, zij worden óf overgewaardeerd óf niet gezien. Pestgedrag voortkomend uit het gevoel van onvrede dat deze kinderen bezitten kan ernstige vormen aannemen. Deze groep kinderen heeft een vertekend beeld van zichzelf. Zij vinden zichzelf erg goed, zonder ooit te presteren óf zij voelen zich niet gezien terwijl zij signalen krijgen erg belangrijk te zijn. Deze kinderen kijken met andere ogen naar mensen dan gebruikelijk is. Het is niet zo dat dit enkel voorkomt in rijke milieus. Er zijn meerdere bevolkingsgroepen waarin de leerling op een voetstuk wordt gezet. Het irrealistische zelfbeeld van deze kinderen wordt gecreëerd door ouders en verzorgers die extreem veel of extreem weinig tijd en energie in hun kind steken.
  • Er zijn kinderen die pesten omdat zij het leuk vinden. Kinderen met weinig fantasie en weinig creativiteit verdrijven hun tijd met het pesten van anderen. Deze pesters kiezen hun slachtoffer niet uit maar pesten degene die hen toevallig in de weg loopt. Zij hebben geen hekel aan deze persoon maar deze persoon was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Deze groep kinderen is er niet op uit om te pesten, zij pesten zodra de gelegenheid zich voordoet. Dit zijn vooral lichamelijke acties zoals mensen laten struikelen, vechten, schoppen, knijpen. Ze vinden het een leuk tijdverdrijf. Door hun fantasieloosheid en weinig empathisch vermogen denken zij niet na over de gevolgen van hun daden. Zij vinden de reacties van de slachtoffers dan ook overtrokken. In hun ogen was er weinig aan de hand.

 

Gepesten

  • Zoals duidelijk is geworden in bovenstaand stuk zijn er kinderen die totaal zonder reden gepest zijn. Deze kinderen kunnen hun ervaring over het algemeen verwerken zonder blijvende schade. Hun vertrouwen in de mensheid zal een knauw hebben gekregen maar zal zich herstellen. Deze kinderen zullen zich slachtoffer van de omstandigheid voelen en geen pestslachtoffer.
  • Het uiterlijk van kinderen kan een aanleiding zijn om gepest te worden. Toch zullen kinderen in gelijke omstandigheden niet altijd gepest worden. Kinderen die gepest worden hebben over het algemeen een lager zelfbeeld. Kinderen die in de slachtofferrol zitten gaan er vanuit dat hen iets wordt aangedaan. De pester bevestigt dit beeld. Een kind dat leeft vanuit innerlijke kracht staalt dit ook uit en zal ondanks zijn uiterlijk niet gepest worden. Gepeste kinderen dragen over het algemeen trauma’s bij zich. Deze trauma’s kunnen van oorsprong klein zijn. Een enthousiaste kleuter die een tekening aan zijn moeder wil laten zien krijgt nul op rekest omdat zij net druk is de maaltijd te bereiden. Het enthousiaste kind voelt zich afgewezen. Wanneer de leerling op andere momenten even moet wachten op aandacht kan het de overtuiging creëren dat hij het niet waard is gezien te worden. De kleinste opmerking of handeling van derden kan deze overtuiging voeden. Wanneer dit kind gepest wordt zal het pesten zijn zelfbeeld bevestigen.
  • Hoog sensitieve kinderen (HSK) zijn anders. Dit kan een reden zijn om niet geaccepteerd en zelfs gepest te worden. Dit zegt over het algemeen meer over de pester dan over het gepeste kind. HSK zijn anders maar zij blijven ook heel dicht bij zichzelf. Een pester heeft geen vat op de leerling. Een HSK zal eerst met de pester gaan praten, ook wanneer deze een ander kind als slachtoffer heeft uitgekozen. HSK begrijpen niet dat iemand een ander opzettelijk pijn wil doen. Zij gaan uit van de zuivere mens die zij zelf zijn en verwachten van anderen dezelfde intenties. Zij zullen in gesprek gaan om te proberen te begrijpen waarom een ander pest. HSK zullen vooral verbaasd en geschokt zijn wanneer zij gepest worden. Zij erkennen echter wie zij in wezen zijn en de schade die opgelopen wordt heeft gevolgen voor hun wereldbeeld, niet voor hun Zijn. HSK kunnen zich steeds meer terug trekken omdat zij steeds minder van andere mensen begrijpen. Zij zullen zich meer alleen voelen omdat zij weten dat zij anders zijn maar niet anders kunnen handelen dan zij doen.
  • Kinderen die bewust afwijken van de norm zijn in de ogen van een pester een potentiële kandidaat. Kinderen met afwijkende meningen, kleding of gedrag kunnen bedreigend zijn voor een groep. Het gaat hierbij om kinderen die zelf gekozen hebben voor aparte kleding of die hun mening sterk naar voren brengen of zich bewust anders gedragen dan de rest van de groep. Kinderen die anders zijn dan anderen zijn onvoorspelbaar. Deze onvoorspelbaarheid maakt het dat zij als bedreigend worden ervaren en in de ogen van pesters uitgeschakeld moeten worden.
  • Een groot deel van de kinderen dat gepest wordt is zelf erg sociaal. Zij willen het beste voor een ander. Deze kinderen zijn gefocust op het welzijn van de ander en niet op het welzijn van zichzelf. Zij maken zich veelal afhankelijk van goedkeuring van derden. Zij hebben veel bevestiging nodig van anderen om zich goed te voelen. Deze groep kinderen kan van gepest worden overschakelen naar pester zijn omdat zij zich afhankelijk maken van de goedkeuring van degene die bepaalt wie er gepest wordt. Kinderen uit deze groep zijn over het algemeen meelopers, geen oorspronkelijke daders. Kinderen die ernstig gepest zijn kunnen dader worden omdat zij op deze manier aanzien en daarmee in hun ogen goedkeuring krijgen van andere meelopers.

 

Omgaan met pesters en gepesten

Pesters en gepesten hebben beiden geen reëel zelfbeeld. Het is belangrijk om te achterhalen waarom iemand pest of zich laat pesten. Een groot deel van de kinderen die gepest worden is zelf erg sociaal. Zij willen het beste voor een ander. Deze kinderen zijn gefocust op het welzijn van de ander en niet op het welzijn van zichzelf. Door anderen belangrijker te vinden dan zichzelf komen zij steeds verder van hun eigen behoeften af te staan. Zij geven steeds iets meer van zichzelf weg en raken zichzelf stukje bij beetje steeds meer kwijt.

Het is van het grootste belang dat zowel pesters als gepesten geholpen worden te kijken naar wie zij daadwerkelijk zijn, zonder oordeel.

Noor Gabriëls

(dit artikel is eerder als E-book verschenen bij HSPadviseurs)

« Older Entries